De vingerprik als gouden standaard
Ruim 400.000 patiënten zijn onder behandeling bij een trombosedienst en een steeds groter aantal hiervan wordt gecontroleerd via een vingerprik. Dat is een veel minder belastende, snellere en eenvoudigere manier van controleren in vergelijking met het traditionele buisje bloed uit de arm.
De vingerprik is tegenwoordig zelfs de gouden standaard. Het vraagt wel andere vaardigheden van de medewerkers van de trombosedienst. Melchior Nierman is medisch leider bij een trombosedienst. Hij bespreekt de meest recente ontwikkelingen op dit gebied.
Wat betekent de vingerprik voor de patiënt én medewerkers van de trombosedienst?
“Voorheen nam de medewerker van de trombosedienst het bloed af uit een ader en ging dan weer weg. Het bloed werd geanalyseerd en als er geen rare dingen aan de hand waren, kreeg de patiënt 24 uur later een doseerkalender in de bus. Bij de nieuwe methode neemt de medewerker een druppeltje bloed af met de vingerprik en is de uitslag vrijwel direct bekend. Daarmee wordt de uitslag een gespreksonderwerp tussen medewerker en patiënt. Het verhoogt de betrokkenheid van beiden en de medewerker krijgt een andere band met de patiënt. Alle benodigde informatie wordt verwerkt via een app. De stollingswaarde (INR), de codes van de patiënt en medewerker van de trombosedienst worden verwerkt in de CoaguChek. Dit apparaat genereert op basis van de gegeven informatie en bestaande data een QR-code, die door een smartphone gescand wordt in de app. Het apparaat doet het niet als de codes van patiënt en medewerker niet kloppen. Daarmee garandeer je veiligheid en kwaliteit van zorg. Door deze methode staat de medewerker van de trombosedienst náást de patiënt en kan die dus ook direct anticiperen.”
Een en ander was niet mogelijk zonder productinnovatie.
“Met het invoeren van de vingerprik hebben we ons hele werkproces aangepast. We hebben de juiste infrastructuur voor data-overdracht om de meter geïntroduceerd: een app en een koppeling tussen de gebruikte meter en het platform dat we gebruiken. Hiermee is de methode uiterst stabiel geworden. Aan al onze medewerkers hebben we uitgelegd wat er goed is aan de verandering en waarom het op dit moment de juiste innovatie is; het past in de maatschappelijke ontwikkelingen en bij de behoefte van de patiënt. De medewerkers zijn na een uitvoerige training allemaal gecertificeerd, overtuigd van en trots op hun werk en werkwijze. Zo wordt de medewerker veel meer een ambassadeur van de trombosezorg. Dat is goed: zij zijn tenslotte degenen die de procedure moeten uitvoeren en zij moeten er daarom achter staan. Wij zijn er trots op dat we dit, mede dankzij de verbeterde methode en apparatuur, hebben kunnen ontwikkelen.”
Een stap verder is zelfmeting, waarbij patiënten zelf hun bloedwaarden meten en doorgeven aan de trombosedienst. Hoe bekijkt u deze ontwikkeling?
“Hoe dichter de trombosezorg bij de patiënt staat, hoe beter het gaat. We zien dat bij patiënten die zelf meten de kwaliteit van zorg nog beter wordt. De patiënt toont bijvoorbeeld een grotere therapietrouw. Voorheen was het een ver-van-mijn-bedshow, nu is het heel dichtbij. Een medewerker van ons zelfmeetcentrum draagt in een cursus alle informatie over aan de patiënten die willen en kunnen gaan zelfmeten en zorgt ervoor dat de patiënt vertrouwd is met de methode. Patiënten ervaren vrijheid en zijn daar blij mee. Ook dat helpt mee in de therapietrouw, want ze doen hun best om die vrijheid te behouden.”
Reactie
Beste, Is dit hetzelfde als een levend bloed analyse waarbij ook gebruik gemaakt wordt van een vingerprik? Indien dit niet het geval is kunt u mij dan uitleggen wat het verschil is?
Plaats een opmerking