De oorzaak van gedrag bij verstandelijk beperkten
Als iemand met een verstandelijke beperking zich ongewenst of zelfs agressief gedraagt, is daar een oorzaak voor. Wie de cliënt centraal stelt, kijkt naar die achterliggende oorzaak en ontdekt vaak dat sprake is van onvermogen om aan te geven wat iemand wil of juist niet wil. Soms ontstaat dat onvermogen door angst of wantrouwen. Soms is sprake van een gebrek aan communicatiemogelijkheden. Wie zich niet kan of durft te uiten raakt gefrustreerd, en als die frustratie wordt beantwoord met beheersmatig gedrag in plaats van begripvolle en mensgerichte zorg, kan de situatie escaleren.
Ongewenst gedrag
In de zorg wordt vaak erg functioneel naar mensen gekeken. Wat kan iemand en hoe zou iemand zich, naar ons idee, moeten gedragen. Gedrag dat niet aan dat idee beantwoordt, zien wij als probleemgedrag. En wie zich niet alleen nukkig gedraagt maar ook fysiek ongewenst gedrag vertoont, noemen wij agressief. Maar voordat die nukkigheid en/of agressie tot uiting komt, is er vaak al een reeks momenten gepasseerd waarbij het probleem niet of onvoldoende is herkend en onderkend.
“Wie niet krijgt wat hij nodig heeft, of nodig denkt te hebben, raakt uiteindelijk gefrustreerd”, legt Pouwel van de Siepkamp uit. Van de Siepkamp heeft veertig jaar ervaring in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Het is zijn ervaring dat zodra begeleiders meer samenwerken met hun cliënt er ook meer onderling vertrouwen ontstaat. “Als begeleider behoor je een steun te zijn voor de cliënt. Het is je taak iemand te helpen een zo eigen en goed mogelijk leven te leiden. Je bent er niet om iemand onder controle te houden. Dat is een belangrijk verschil.”
De verandering begint bij de begeleider
De verandering moet komen van de begeleider. Die moet zijn gevoelens en zijn daaruit voortkomend gedrag onderzoeken. Waarom voel je je als begeleider soms machteloos in een bepaalde situatie. Waarom word je boos als iemand iets wel of niet doet. En wat zou je in een eerder stadium kunnen doen om escalaties te voorkomen. “Het is het gedrag van de behandelaar dat van invloed is op het gedrag van de cliënt”, vertelt Maurik Mietes die scholingen verzorgt voor professionals in de verstandelijke gehandicaptenzorg en de ggz. Irritatie roept irritatie op. Rust zorgt voor rust. Op het moment dat je niet reageert vanuit het negatieve, maar denkt en handelt vanuit vertrouwen in de ander, ontstaat een heel andere situatie.
Weerbaarheid
Om die verandering in het eigen gedrag te realiseren, is het goed na te denken over je weerbaarheid. Wie je bent, wat je wilt en niet wilt, en hoe je jouw wensen duidelijk maakt, bepaalt jouw weerbaarheid. Je moet eerst jezelf leren kennen en begrijpen en je bewust worden van jouw rol in het geheel voor je anderen kunt helpen. Belangrijk is om niet mee te gaan in negatieve energie maar te kijken naar wat de oorzaak daarvan zou kunnen zijn. Ontwikkelingsgericht werken noemt Mietes het. Die wijze van werken versterkt het onderlinge vertrouwen. En naarmate de vertrouwensband sterker is, zal er ook meer ruimte ontstaan om, voordat iemand zich niet begrepen of gehoord voelt, samen een oplossing te vinden. Want uiteindelijk draait alles om wederzijds vertrouwen.
Reactie
Hallo, Ik vind, dit een erg mooi artikel en kan mij hier helemaal in vinden. Het is zo herkenbaar. Zelf werk ik ook al jaren in de zorg en ben ook van mening, dat wij wel degelijk invloed hebben op probleemgedrag, agressie. Dat je als begeleider zoiets in stand kunt houden of verminderen, door je eigen houding.Ook ben ik van mening, dat ons begeleidingswerk vaak te maken heeft, met vertrouwen, zoals hier boven ook beschreven staat. Ik word erg blij van dit artikel, een bevestiging, van wat ik zelf ook al dacht, maar vaak nog onvoldoende erkend wordt.
Plaats een opmerking