Paradoxale bevindingen in onderzoek naar chronische pijn
Blootstelling aan pijnlijke activiteiten bij het typische pijndroom CRSP-1 heeft een gunstig effect op de pijnervaring. Dit effect werd aangetoond in het onderzoek van psycholoog Marlies den Hollander van Maastricht UMC+, expertisecentrum Pijn en Revalidatie Adelante en KU-Leuven.
Het complex regionaal pijnsyndroom type I (CRPS-1)
CRPS-1, ook wel posttraumatische dystrofie genoemd, kenmerkt zich door pijn in de extremiteiten (armen, benen), meestal na het doormaken van een trauma. Pijn die niet goed bestreden kan worden en chronisch aanwezig is. De verwachting dat de pijn toe zal nemen door het uitvoeren van bepaalde activiteiten heeft in hoge mate invloed op het dagelijks functioneren van patiënten. Men gaat situaties waarin de pijn zich voordoet, vermijden. Veel belemmeringen komen dus met name door de angst die men heeft om meer pijn te krijgen. Juist door activiteiten aan te gaan waar men bang voor is, wordt het dagelijks functioneren en het algemeen welzijn bevorderd, en neemt vaak ook de pijnervaring af.
Vergelijken van patiënten met chronische pijn
Het onder begeleiding aangaan van waar men bang voor is, wordt ook wel exposure genoemd. In het onderzoek kreeg een groep CRPS-1-patiënten deze behandeling, gericht op bewegingsangst. De uitkomsten van de behandeling werden vergeleken met een groep CRPS-1-patiënten met dezelfde karakteristieken. Die groep kreeg de gangbare behandeling in de vorm van fysiotherapie met geringe belasting ter vermijding van de pijnklachten. De algemene uitkomstmaat van het onderzoek was de door de patiënt zelf gerapporteerde invaliditeit. Daarnaast werd ook gemeten op pijnintensiteit, piekeren en pessimisme over pijn, gevoelens van hulpeloosheid en gedachten over schadelijkheid van lichamelijke activiteit.
Vermindering van pijnklachten
“Het onderzoek levert een enigszins paradoxale conclusie op dat je de pijn en de angst juist aan moet gaan om er minder last van te hebben”, aldus Den Hollander. “Juist na blootstelling aan bedreigende activiteiten daalden de ervaren beperkingen voor 90% van de patiënten. In sommige gevallen was het effect zes maanden na behandeling zelfs gunstiger dan direct na de behandeling, terwijl je vaak bij vergelijkbare studies ziet dat het effect weer wat afzwakt.”
Bron: Maastricht UMC+.
Reactie
Sinds 1992 heb ik een CRPS aan mijn linkerhand (arm) Ik ben altijd door blijven lopen totdat het niet meer ging, de arm helemaal stijf werd. Ik werd naar de Maartenskliniek in Nijmegen doorverwezen daar is het ontdekt. Ik moest medicijnen daarvoor slikken voor de pijn. Sinds 1960 heb ik CRPS aan mijn rechterhandarm, ik bleef door lopen. Ik dacht het moet over gaan. Daarna is er in 2016 een loodzwaar hek op die zelfde voet gekomen en is het erger geworden. Ik negeerde de pijn. Nu heb ik een flinke ontsteking in mijn linkerschouder, die pijn is niet te negeren. Ik dacht als ik rustig aan doe moet die pijn verdwijnen. Maar omdat rustig aan doen moeilijk voor mij is belast ik die arm steeds weer. Ondanks dat ik die goede arm kans geef om te herstellen. Het voordeel is dat mijn CRPS voet er heel blij mee is. Ik heb nu bij ervaring dat ik de CRPS met rust had moeten laten genezen. En niet door had moeten blijven gaan. Allerlei oefeningen moest blijven doen, die goed voor mijn CRPS zouden zijn. Ik ben 79 jaar en spreek uit ervaring. Met vriendelijke groet, Petra Groeneveld
Plaats een opmerking