Vroege herkenning persoonlijkheidsstoornis belangrijk
Iedereen heeft een persoonlijkheid welke kenmerkend is voor de manier waarop iemand zich gedraagt, socialiseert en de zaken in het leven waarneemt en ervaart. Sommige personen zijn dominant of extravert, daar waar anderen juist wat geremder zijn en meer introvert. Zodra deze ‘gewone’ gedragingen en de perceptie van het leven zich uiten in patronen die schadelijk zijn voor iemands welzijn en diegene belemmeren in het functioneren, is het zaak dat er hulp wordt gezocht. Het is van belang om vroegtijdig een diagnose vast te stellen om ervoor te zorgen dat de gevolgen beperkt blijven. In Nederland heeft ongeveer 13% van de bevolking een persoonlijkheidsstoornis.
Wat is een persoonlijkheidsstoornis?
Bij een persoonlijkheidsstoornis nemen de kenmerkende trekken van een persoon extreme vormen aan. Deze is niet meer in staat zichzelf aan te passen aan de omgeving, wat voor problemen kan zorgen. Het langdurige patroon waarin iemand vastgeroest zit kan een serieuze mate van lijden veroorzaken. Het gedrag en de ervaringen van deze personen zijn te herleiden naar vier herkengebieden.
Vier herkengebieden
Volgens expert Joost Hutsebaut (Kenniscentrum persoonlijkheidsstoornissen) uiten persoonlijkheidsstoornissen zich op vier gebieden:
-
1. Manier van denken; denk hierbij aan jongeren en volwassenen die telkens het gevoel hebben opnieuw afgewezen of onderuit gehaald te worden.
2. Omgang met emoties; dit kan te maken hebben met intensiteit. Voor sommigen geldt dat de emoties geremd zijn. Ze laten weinig emotie zien en voelen weinig. Aan de ander kant kan er juist heftig gereageerd worden en veel worden gevoeld. Voorbeelden zijn: immens verdriet en boosheid, die zich dan ook weer kunnen afwisselen met plotse blijheid.
3. Gedragssturing/impulsiviteit; dit uit zich in geremd of juist ongecontroleerd gedrag. In sommige gevallen overmatig gecontroleerd zijn en steeds ‘op veilig spelen’, in andere gevallen net impulsief en voortdurend schadelijk gedrag vertonen.
4. Functioneren in contact met anderen; ook hierin zijn er twee tegenpolen. Het kan zo zijn dat iemand heel teruggetrokken is en anderen probeert te vermijden. Anderzijds zie je juist dat mensen zich sterk gaan hechten aan anderen en juist intense relaties proberen aan te gaan.
Borderline: uitgelicht
Verschillende types persoonlijkheidsstoornissen hebben de genoemde overeenkomsten, maar uiten zich vaak heel verschillend. Kenmerkend voor borderline is de instabiliteit: in emoties, gedrag, zelfbeeld en relaties. Emoties wisselen voortdurend en kunnen overweldigend zijn, waaruit er vaak impulsieve reacties ontstaan. Al met al is het vermogen tot emotie-regulatie moeizaam bij deze groep.
De controle over het gedrag die verloren gaat kan bijvoorbeeld leiden tot:
- Het verbreken van relaties met personen in de omgeving
- Verspreiden van berichten op sociale media die schadelijk zijn zonder de gevolgen ervan te overzien
- Vertonen van impulsief koopgedrag, waarbij al het geld direct wordt verbruikt
- Zelfverwonding en in uiterste gevallen suïcide pogingen
Behandelingsmogelijkheden van een persoonlijkheidsstoornis
Hutsebaut: “Het meest onderzocht en effectief bevonden is psychotherapie. Dit blijkt vooral het geval te zijn bij Borderline.” Onder deze behandelingen vallen:
- Dialectische Gedragstherapie (DGT) en Systems Training for Emotional Predictability and Problem Solving (STEPPS/VERS) zijn voornamelijk gericht op het aanleren van vaardigheden om met de overweldigende emoties om te gaan, waardoor patiënten minder een beroep hoeven te doen op zelfdestructief gedrag
- Transference-Focused Psychotherapie (TFP) en Mentalization Based Treatment (MBT) stammen uit de psychodynamische traditie. TFP is erop gericht om mensen te helpen alle positieve en negatieve aspecten van zichzelf en anderen te kunnen verdragen en samenbrengen
- MBT wil patiënten helpen om hun eigen gedrag en dat van anderen te begrijpen en verklaren vanuit gevoelens, gedachten, verwachtingen en andere mentale toestanden
- Schemagerichte Therapie tenslotte is een integratieve therapie, waarin gebruik gemaakt wordt van technieken uit zowel de cognitieve gedragstherapie, experiëntiële therapie als psychodynamische therapie
De effecten van al deze behandelingen zijn gemiddeld genomen ongeveer even groot. Behandeling leidt tot een aanzienlijke vermindering van de symptoomlast en een verbetering van de levenskwaliteit, aldus Hutsebaut.
Persoonlijkheidsstoornissen in de adolescentie
Er is veel te doen over de vroege detectie van persoonlijkheidsstoornissen in de adolescentie. Volgens Hutsebaut wordt vanuit klassieke beargumentering gedacht dat het niet mag. Dit is onterecht want bij jongeren vanaf de leeftijd van ca. 13-14 jaar mag de diagnose worden gesteld wanneer ze minstens één jaar aan de kenmerken voor een persoonlijkheidsstoornis voldoen. Daarnaast is de angst voor overdiagnosticeren eveneens niet terecht: wanneer de criteria worden toegepast bij jongeren, leidt dat tot cijfers die erg vergelijkbaar zijn met het voorkomen van persoonlijkheidsstoornissen bij volwassenen. Een andere reden waarom hulpverleners geen diagnose stellen, is omdat ze ervan uitgaan dat de borderline-problematiek stopt in de overgang naar volwassenheid. Onderzoek heeft echter aangetoond dat jongeren met een diagnose van persoonlijkheidsstoornis erg kwetsbaar blijven als volwassenen.
Hutsebaut pleit er daarom voor om de aandoening net wel op jonge leeftijd te onderkennen en behandelen. De ervaring leert immers dat persoonlijkheidsstoornissen op jonge leeftijd nog sneller en gemakkelijker te behandelen zijn, waardoor de prognose ook gunstiger is en kan worden voorkomen dat er steeds meer negatieve gevolgen zullen optreden.
Net als voor veel andere aandoeningen geldt dat de duur tussen het begin van de aandoening en de vroege start van specialistische behandeling belangrijk is. Hoe vroeger er gestart wordt met behandeling, in dit geval in de puberteit, hoe minder gevorderd de problematiek is. De behandeling hoeft dan ook minder lang te duren.
De fasen die worden onderscheiden zijn:
-
1. Vaststellen diagnose; aan de hand van diagnostische instrumenten een beeld schetsen van wat er aan de hand is
2. Behandelfase; hierin werken de jongeren aan doelen om de problematiek te verminderen. Denk hierbij aan het crisisgedrag wat zij vertonen zoals zelfbeschadiging proberen te voorkomen. Het is belangrijk om ervoor te zorgen dat zo’n jongere in behandeling blijft, mede daarom wordt het altijd aangeraden om de ouders te betrekken
3. Terugval voorkomen; evalueren wat de behandeling heeft opgeleverd. Begeleiden in het traject om mee te kunnen in de maatschappij
Reactie
Als iemand met een PS denk ik, kijkend naar de onzin in Nederland, dat het eerder 100 procent is in plaats van 13 procent. Er is namelijk ook een PS waarbij mensen denken dat ze geen problemen hebben. Andersom is er ook een PS waarbij mensen wel weten en toegeven dat ze problemen hebben, terwijl ze niet weten waar ze hulp moeten zoeken.
Plaats een opmerking