25% van ongeneeslijke kankerpatiënten op zichzelf aangewezen
Ongeneeslijk zieke kankerpatiënten worden te vaak aan hun lot overgelaten nadat een zorgverlener hun verteld heeft dat ze niet meer beter worden. Ruim een kwart van de mensen wordt niet verder geholpen terwijl een ruime meerderheid daar wel behoefte aan heeft. Patiënten hebben vooral behoefte aan contact met een vast aanspreekpunt in het ziekenhuis, aandacht voor naasten en advies over psychische en lichamelijke klachten.
Dat blijkt uit onderzoek van het NFK onder 654 kankerpatiënten die weten dat ze niet meer beter worden. Met de uitkomsten van het onderzoek vraagt NFK ziekenhuizen en zorgverleners om ongeneeslijk zieke kankerpatiënten (meer) hulp en ondersteuning te bieden, zodat ze niet in een zwart gat vallen.
Neem de tijd voor ‘slechtnieuwsgesprek’
Duizenden mensen met kanker krijgen jaarlijks van hun zorgverlener te horen dat ze niet meer beter worden. Kankerpatiënten hechten tijdens dit gesprek veel belang aan emotionele steun van de zorgverlener (rapportcijfer 8,3), maar waarderen de ontvangen steun met een gemiddeld rapportcijfer van 6,4, blijkt uit het onderzoek. Tevredenheid over de steun nam toe naarmate men meer tevreden was over de tijd die genomen werd door de zorgverlener. Arja Broenland, directeur-bestuurder NFK: “Deze uitkomsten laten zien dat de emotionele steun tijdens het slechtnieuwsgesprek in het ziekenhuis moet verbeteren en dat zorgverleners hier meer de tijd voor moeten nemen. Dat hoort bij goed zorgverlenerschap”.
1 op de 4 wordt niet verder geholpen door ziekenhuis
Van de ondervraagden geeft 63% aan dat ze na het gesprek verder zijn geholpen door het ziekenhuis, vooral met een behandeling om de kanker te remmen, contact met een vast aanspreekpunt, advies over lichamelijke klachten of behandeling van lichamelijke klachten (bijvoorbeeld pijnbestrijding). Kankerpatiënten vinden die hulp van het ziekenhuis erg belangrijk (rapportcijfer 8,7) Toch geeft 28% aan niet verder te zijn geholpen door het ziekenhuis. Van de groep die niet verder geholpen is, geeft 57% aan hier wel behoefte aan gehad te hebben. Deze mensen hebben vooral behoefte aan een vast aanspreekpunt in het ziekenhuis, steun voor hun naasten en informatie over psychische en lichamelijke klachten.
Tweederde hecht waarde aan praten over levenseinde
In het onderzoek hebben we de mensen met ongeneeslijke kanker ook gevraagd hoe zij aankijken tegen praten over het levenseinde. Ruim zes op de tien patiënten hebben op enig moment behoefte om te praten over hun levenseinde. Vooral met hun partner en kinderen, maar ook met hun huisarts en behandelend arts in het ziekenhuis. De belangrijkste onderwerpen daarbij zijn euthanasie, palliatieve sedatie en pijnbestrijding. Zij vinden het belangrijk dat de zorgverlener het initiatief neemt voor het gesprek (rapportcijfer 7,1), maar dat gebeurt slechts in 22% van de gevallen. Vaak is dat dan de huisarts. Broenland: “Spreken over het levenseinde vinden zorgverleners vaak lastig, vraag aan de patiënt zelf of hij wel of niet het gesprek hierover wil voeren.”
Bewustwording kweken
NFK vindt het essentieel dat de zorg van een ziekenhuis niet alleen gericht is op genezing, maar dat het ziekenhuis kankerpatiënten ook verder helpt als ze niet meer beter worden. Daarom baren deze cijfers zorgen. Voor een deel van de patiënten wordt het ‘zwarte gat’ in stand gehouden. Wij roepen ziekenhuizen dan ook op de kankerpatiënt die niet meer beter wordt niet uit het oog te verliezen. “Ga samen met de patiënt op zoek naar wat hij of zij nodig heeft en waar het ziekenhuis ondersteuning kan bieden,” aldus Broenland.
Wij vragen landelijk aandacht voor de uitkomsten van het onderzoek, zodat mensen met kanker die niet meer beter worden weten wat zij van ziekenhuizen mogen verwachten en er meer bewustwording komt over praten over het levenseinde voor mensen die dit willen.
Bron: NFK
Reactie
ik zou toch wat meer willen weten over deze zeldzame bloed ziekte willen weten . zelf heb al ruim 8 jaar plastische anemie bij bij kan geen been merg transplantatie plaats vinden om dat ik te oud ben en te veel risico aan ver bonden zijn ik ben onder behandeling bij 2 specialisten in 2 verschillen zieken huizen de een is een academische zieken huis en ander een regionaal ziekenhuis. deze werken nauw samen ook voor de controle, s het academische ziekenhuis heeft hier over de regie. mijn vraag is val deze ziekte ook onder soorten bloed ziekte van de leukemie. de artsen zeggen dat wel in die daar soort familie van is de t cellen breken hier door in been merg de bloed cellen af is een auto immuun is en dat een kans bestaat dat uit dit leukemie kan ontstaan .
Goed, dat dit eens aandacht krijgt. De strekking van het verhaal geldt ook voor veel andere patiënten. In mijn geval verlamming na een CVA. Als de kreet UITBEHANDELD geklonken is, dan valt ineens alle hulp van je af en wordt je achtergelaten met alleen je eigen gedachten, waarop geen antwoord komt. Je hoeft niet terug te komen in het ziekenhuis, vervolgens word je door de zorg behandeld als hoogbejaarde. Langdurig zieken moesten van de politiek zo nodig in bejaardentehuizen gestopt worden, waar de medische-, paramedische zorg en tijdsbesteding op geriatrische leest is geschoeid en de huisvesting niet is ingesteld op gehandicapten. Er is meer expertise nodig. Deze patiënten hebben vragen, die niet met een paracetamolletje en een bemoedigende knuffel zijn op te lossen. Voor INLEVEN IN DE PROBLEMATIEK van een langdurig zieke zijn de meesten niet opgeleid. Dus houden ze hun mond. Dan vraag ik maar niet verder. Over de gevolgen van de maatregel is onvoldoende doorgedacht. De politiek is weer eens te kort door de bocht gegaan. Economie gaat weer boven Welzijn van de burger.
Plaats een opmerking