Een andere inrichting van de zorg rondom kanker
“Het is volop in de media: kanker zal de komende jaren meer en meer een chronische ziekte worden. De vijfjaarsoverleving na het stellen van de diagnose kanker is de laatste jaren bij mannen toegenomen tot 54 procent en bij vrouwen tot 63 procent. Dat is het directe gevolg van het feit dat technologische ontwikkelingen op het gebied van onderzoek en genezing van kanker ontzettend snel gaan. Targeted Therapy bijvoorbeeld, therapie die zoveel mogelijk wordt toegespitst op de individuele patiënt. Daar wordt veel onderzoek naar gedaan en het zou goed zijn om alle beschikbare data op een betere manier te verzamelen en toegankelijk te maken. Dat geeft meer synergie: een versnelling in het onderzoek en een betere kwaliteit van zorg.
Met kanker als chronische ziekte zal de zorg rondom kanker anders ingericht moeten worden, want er zal sprake zijn van een grote groep patiënten die gedurende langere tijd in wisselende mate zorg nodig hebben. Ik ben van mening dat de oncologische zorg meer gebaat is bij goede zorgnetwerken, gespecificeerd per tumortype, dan bij schaalvergroting van ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Natuurlijk is het voor een goede kwaliteit van de primaire zorg van belang om voor behandelingen in een ziekenhuis minimale volumenormen te hanteren, maar voor de zorg van kankerpatiënten in de gehele zorgketen is meer nodig dan alleen dat. De uitkomst van de behandeling wordt bepaald door het verloop van het totale behandeltraject. Dat vraagt om een uitgebreid zorgnetwerk rondom de patiënt. Naarmate kanker meer en meer een chronische ziekte wordt, zal de behoefte aan een goed op elkaar afgestemde organisatie van de zorg alleen maar toenemen. Belangrijk is de vraag hoe de doorstroming binnen zo’n keten of zorgnetwerk zo georganiseerd kan worden, zodat de patiënt in kwestie de kwaliteit en steun van het netwerk ook daadwerkelijk ervaart.
Zo hebben veel borstkankerpatiënten gelukkig nog een lange toekomst voor zich. Zij willen niet altijd maar als ‘borstkankerpatiënt’ gezien worden, maar als iemand die borstkanker heeft gehad. Ze staan nu weer gewoon in de samenleving. Hoe langer mensen leven, hoe minder ze gestigmatiseerd willen worden met het feit dat ze voor kanker behandeld zijn. Het is ook goed om deze mensen terug in de maatschappij te krijgen. Behalve de juiste medische behandeling is het daarbij van belang om al zo vroeg mogelijk aandacht te besteden aan de effecten van kanker én de psychische verwerking en symptomen die in de periode na de behandeling spelen. Vermoeidheid, pijnklachten. Was de aandacht voorheen primair gericht op een zo hoge mogelijke overleving, nu richten we ons al veel meer op terugkeer in de maatschappij.
Het is mooi om te zien dat de huisartsen in dat zorgnetwerk rondom oncologie een grotere rol ambiëren. Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat de meeste huisartsen relatief weinig met de verschillende soorten kanker te maken hebben. Je mag niet verwachten dat ze volledig op de hoogte zijn van het verloop van zo’n ziekte, ook al omdat de ontwikkelingen zoals gezegd enorm snel gaan. Als je een patiënt echt goed wil begeleiden, dan moet je daar als huisarts wel toe in staat zijn. Zoals de huisartsenzorg momenteel is ingericht, kun je daar niet klakkeloos vanuit gaan. Dat zal op een andere manier ingericht moeten worden. Bijvoorbeeld door huisartsen een specifiek aandachtsgebied te geven binnen een huisartsengroep of door meer te investeren in oncologisch verpleegkundigen in de eerste lijn.
Je ziet supergespecialiseerde ziekenhuizen ontstaan op allerlei gebieden en ook voor kanker. Voor zeldzame tumoren kun je niet meer in alle universitaire ziekenhuizen terecht, ook daar ontstaat specialisatie. Dat betekent dat ziekenhuizen net zo goed keuzes moeten maken: welke zorg bieden ze wel, welke niet? Tegelijkertijd maken dezelfde typen ziekenhuizen min of meer dezelfde keuzes. Verder zoeken specialismen elkaar per regio op, voor meer complexe behandelingen zoeken ze de verbinding met een groter ziekenhuis. De grootte van die netwerken hangt af van de complexiteit en van de tumorsoort. In een regio zul je die netwerken op elkaar kunnen leggen, waarmee ik wil zeggen, dat ziekenhuizen vaak met dezelfde ziekenhuizen zullen samenwerken. Het IKNL begeleidt ziekenhuizen bij de herinrichting van de zorg en dat kunnen we vanuit een onafhankelijke positie en gesteund door veel data doen.”
Reactie
Geen reacties!
U kunt de eerste opmerking plaatsen.
Plaats een opmerking