Sport kan goed zijn in het voorkomen van jeugddelinquentie
Sport kan jongeren helpen op het rechte pad te komen of te blijven, maar daarvoor moet wel aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Dit constateert Anouk Spruit.
Sport is goed voor jongeren, zo luidt het devies. Het helpt antisociaal en delinquent gedrag van jongeren te voorkomen. Ze leren deugden als eerlijkheid, discipline en verantwoordelijkheid en het brengt ze sociaal-emotionele vaardigheden bij. ‘In de praktijk – bijvoorbeeld door gemeente en jeugdzorg – wordt dan ook sterk ingezet op sport’, vertelt promovendus Anouk Spruit. Het zou de perfecte manier zijn om jongeren op het rechte pad te houden. ‘Maar het gekke is dat hier vanuit de wetenschap heel weinig bewijs voor is.’
Emoties reguleren
Spruit inventariseerde alle studies die er zijn over het verband tussen sport en jeugddelinquentie. Daaruit bleek dat er geen verschil was in het delinquente gedrag van jongeren die wel of niet sport beoefenden. ‘Dat kan twee dingen betekenen: of sport heeft niets te maken met crimineel gedrag, of de positieve effecten van sport worden opgeheven door de negatieve aspecten’, zegt Spruit. ‘Bij een gemiddelde voetbalwedstrijd kan het er bijvoorbeeld heftig aan toe gaan. Als je die emoties niet kan reguleren, neem je ze mee naar huis of de straat op.’
Hierop onderzocht Spruit de effecten van sport- en bewegingsinterventies op psychosociale uitkomsten in adolescenten en keek ze naar de Nederlandse sportinterventie ‘Alleen jij bepaalt wie je bent’. Dit is een sportinterventie ter voorkoming van jeugddelinquentie bij risicojongeren, die redelijk succesvol bleek. Daarom keek Spruit tot slot naar de voorspellers van het interventiesucces van ‘Alleen jij bepaalt wie je bent’, om vast te stellen welke kenmerken van de jongeren, coaches en de sportcontext samenhangen met sportinterventiesucces.
Spruit blijft voorzichtig met het generaliseren van conclusies: ‘Er kan met voorzichtig enthousiasme naar sportinterventies worden gekeken. Volgens mij kan een sportinterventie wel effectief zijn in het voorkomen van jeugddelinquentie, maar ligt het aan de invulling ervan.’
Foute vriendjes
Sport is niet zozeer een middel ter voorkoming van delinquent gedrag, maar het kan wel bijdragen aan een positieve context voor jongeren om zich in te ontwikkelen. ‘De randvoorwaarden van die context moeten goed zijn,’ aldus Spruit. Zo zijn het gedrag van de coach en het gedrag (van ouders) naast de lijn belangrijk.
De coach dient op positieve wijze aansluiting te vinden bij jongeren en er moet bijvoorbeeld worden uitgedragen dat tegenstanders en de scheidsrechter altijd met respect worden benaderd. ‘Kortom: het morele klimaat op een sportvereniging moet goed zijn.’
De coach moet bovendien altijd blijven opletten: ‘Als je risicojongeren bij elkaar zet, kunnen ze elkaar ook aansteken met antisociaal gedrag. Dan gaan ze stoer lopen doen. Foute vriendjes kun je ook bij een interventie opdoen.’
Als het gaat om de randvoorwaarden, kun je sport dan ook vervangen door andere activiteiten zoals een spelletjesmiddag? ‘Nee’, zegt Spruit, ‘want sport is aantrekkelijk voor jongeren. Ik moet de eerste risicojongere nog tegenkomen die vrijwillig naar een spelletjesmiddag gaat.’
Bron: UvA
Reactie
Geen reacties!
U kunt de eerste opmerking plaatsen.
Plaats een opmerking