Alle kinderopvang gelijkwaardig
De keuze in kinderopvang zou niet afhankelijk moeten zijn van de financiële situatie van de ouders. Kinderdagverblijf en peuterspeelzaal zouden even goed moeten voorbereiden op de basisschool. Het klinkt logisch, maar toch is dit in Nederland niet vanzelfsprekend. Werkende ouders laten hun kinderen doorgaans naar het kinderdagverblijf gaan, waar van ’s ochtends tot ’s avonds plek is, terwijl niet-werkende ouders van de peuterspeelzaal gebruikmaken, waar kinderen alleen dagdelen terecht kunnen. Werkende ouders ontvangen nu alleen voor het kinderdagverblijf een toeslag, terwijl de financiering van peuterspeelzaal door de gemeente geregeld is. Daarnaast gelden er andere kwaliteitseisen aan beide typen opvang. Het ministerie van Sociale Zaken heeft aan deze ongelijkheid een einde willen maken.
De Harmonisatiewet
De wet Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, die per januari 2018 in moet gaan, zal de voorzieningen voor kinderen van 2 tot 4 jaar gelijktrekken. De financiële toegankelijkheid van peuterspeelzaal en kinderopvang voor werkende ouders zal hetzelfde worden. Heidy Knol, directeur Brancheorganisatie Kinderopvang, vertelt blij te zijn met het wetsvoorstel. “De harmonisatie zal zorgen voor veel minder versnippering.” Waar het kinderdagverblijf ontstaan is vanuit de mogelijkheid om ouders te laten werken, zijn peuterspeelzalen ontstaan om kinderen voor te bereiden op school. De financiering van de instellingen en eisen waaraan ze moesten voldoen waren verschillend. Die zullen met de harmonisatiewet worden weggenomen.
Voors en tegens van de VVE-indicatie
De kinderopvang is lang erg versnipperd geweest. Ouders die allebei werken (of studeren) krijgen een toeslag van de overheid, maar alleen voor het kinderdagverblijf en niet voor de peuterspeelzaal. Daarnaast is er voor een groep kinderen met een zogenoemde VVE-indicatie (bij kans op taalachterstand) vanuit de gemeente aparte financiering zodat zij kosteloos van de peuterspeelzaal gebruik kunnen maken. Dan is er nog een derde categorie, de middengroep: kinderen met één of geen werkende ouders, zónder VVE-indicatie. Voor kinderdagverblijven komen deze ouders niet in aanmerking, omdat zij geen toeslag ontvangen. Maar ook de peuterspeelzaal is voor hen niet (altijd) kosteloos. Juist deze groep kinderen maken volgens Knol kans om tussen wal en schip te vallen. Daarom heeft het Rijk voor deze groep 60 miljoen euro vrijgemaakt en verdeeld over de gemeenten. Knol: “Kanttekening hierbij is dat dit niet gecontroleerd wordt, dus of en hoe dit geld precies aan de betreffende peuters wordt besteed, is onduidelijk.” Deze kinderen zijn afhankelijk van hoe het in hun gemeente is geregeld, en dat kan verschillen.
Gjalt Jellesma, voorzitter van de Belangenvereniging van ouders in de Kinderopvang & Peuterspeelzalen BOinK, is geen voorstander van de VVE-indicatie, omdat ook hij ziet dat hierdoor bepaalde groepen buiten de boot vallen. Liever pleit hij voor een en hetzelfde programma voor alle kinderen. Dat sluit aan bij het landelijke SER-advies ‘Gelijk goed van start’, dat stelt dat alle peuters recht hebben op wekelijks 16 uur opvang, met bijbehorende financiële tegemoetkoming voor de ouders. Net als BOinK onderschrijft ook de Branchevereniging Kinderopvang het SER-advies, omdat het ontwikkelrecht biedt voor alle kinderen. Dit is nog toekomstmuziek, denken de betrokkenen, maar de harmonisatie is een stap in de goede richting.
Professionals in de kinderopvang
Behalve financiële gevolgen zal de harmonisatie ook van invloed zijn op de kwaliteit van de opvang. Allereerst moeten peuterspeelzalen straks voldoen aan dezelfde eisen aan buitenruimte. Dit zal naar verwachting niet voor grote problemen zorgen. Vaak zijn peuterspeelzalen in scholen gevestigd, of delen zij de buitenruimten. Het grootste verschil zit hem nu in de eisen aan personeel. In peuterspeelzalen was het mogelijk om een vrijwilliger op de groep te zetten, vaak een van de ouders. Straks moeten peuterspeelzalen, net als kinderdagverblijven, altijd twee professionals op elke groep zetten. Een goede zaak, vindt Jellesma: “Het feit dat er ouders op de groep stonden in peuterspeelzalen, was vooral ingegeven door financieel gewin. Handig, aangezien de gemeenten betaalden. Wil je de kwaliteit verhogen, dan gaat dat het beste met de aansturing van een meewerkend hbo’er.” Ook Knol denkt dat een verbeterslag mogelijk is doordat straks alleen nog bevoegde pedagogisch medewerkers in de opvang werken.
Gemengde groepen
Niet-werkende ouders zijn nu afhankelijk van het gesubsidieerde aanbod van gemeenten. Het liefst zouden de experts zien dat alle voorschoolse voorzieningen, zeker met ingang van de harmonisatiewet, voor gemengde groepen zorgen:
kinderen met en zonder VVE-indicatie; van werkende en niet-werkende ouders. Knol: “Vaak zijn de voorzieningen een afspiegeling van de wijk. Je wilt graag gemengde groepen, maar in sommige wijken is dat lastig.” De samenstelling van de groepen zal niet direct door de harmonisatiewet beïnvloed worden, denkt ook Jellesma. Om gemengdere groepen te creëren, pleit hij voor afschaffing van de VVE-indicatie. “In bepaalde wijken heb je natuurlijk meer kinderen in die doelgroep, maar segregatie en stigmatisering lost niets op.”
Investeren in peuters
Het belangrijkste voordeel van de harmonisatie ligt in de groeiende aandacht die gaat naar ‘investeren in peuters’. Want dat loont, volgens de experts. Het voorkomt achterstanden, helpt hen sociale vaardigheden te vormen en spelend leren, laat peuters in aanraking te komen met andere kinderen en bevordert de taalontwikkeling. Toch is niet bij alle ouders dit besef aanwezig, legt Jellesma uit. In sommige milieus of culturen geeft het een moeder meer status om fulltime voor de kinderen te zorgen. Bij deze gezinnen moet de mindset echt veranderd worden. Moeders moeten verleid worden om hun kinderen naar de opvang te brengen. Dat kan bijvoorbeeld door op dezelfde locatie ook de moeder iets te bieden; zoals een taalcursus of andere leermogelijkheden. Want, zegt Jellesma, “het is ontzettend veel waard om ook deze ouders erbij te betrekken en voor te lichten.”
Reactie
Voorstander van de harmonisatie en tegen segregatie om reden hierboven genoemd. Waar je het verschil kunt maken is in de vorm waarin je ouderbetrokkenheid aanbied. Als die "leuk" genoeg is kun je wellicht ookdie laatste groep ouders (moeders) motiveren :)
Er ontbreekt een hele belangrijke groep in uw stukje. De professionele gastouder. Ook hier wordt kundige kinderopvang geboden met zeer persoonlijke aandacht
Plaats een opmerking