Elk kind heeft behoefte aan een veilig (t)huis
Sommige kinderen kunnen – tijdelijk of permanent – niet bij hun ouders wonen vanwege opvoedproblemen of omdat het thuis te onveilig is. Voor deze kinderen kan plaatsing in een pleeggezin of gezinshuis een oplossing zijn. Met de komst van de nieuwe Jeugdwet is er binnen de jeugdzorg veel veranderd en dat leidt soms tot problemen in de uitvoering. Gemeenten hebben in de Jeugdwet de opdracht gekregen om kinderen die echt niet meer thuis kunnen wonen, zo veel mogelijk in een pleeggezin of gezinshuis te plaatsen, vertelt Mariska de Baat, onderzoeker en adviseur effectieve jeugdzorg bij het Nederlands Jeugdinstituut. “Daartoe kunnen ze naar eigen inzicht zorg inkopen. Maar de manier waarop gemeenten dit oppakken verschilt wel.”
Gezinssituatie is het beste
Peer van der Helm, lector Residentiële Jeugdzorg aan het Expertisecentrum Jeugd van de Hogeschool Leiden, vult aan: “Tegenwoordig proberen we kinderen zo lang mogelijk bij hun ouders te laten wonen. We vinden dat een pleeggezin of gezinshuis de beste plekken zijn om kinderen te laten opgroeien.” Maar doordat ze langer thuis wonen, vertonen kinderen die uiteindelijk toch in de pleegzorg terecht komen, vaak forse problematiek.
Inmiddels is uit onderzoek gebleken dat ontwikkelingsproblemen bij kinderen niet vanzelf overgaan, vervolgt van der Helm. Kinderen moeten kunnen opgroeien in wat hij een ‘helend klimaat’ noemt. Belangrijk is daarbij dat ze verbondenheid aanleren. Dan volgt er vanzelf weer socialer gedrag. Ten tweede moeten kinderen het gevoel krijgen dat hun leven weer zin heeft. Daarnaast heeft elk kind autonomie nodig; zelf keuzes kunnen maken is erg belangrijk voor de ontwikkeling.
Tekort aan pleeggezinnen
Het blijkt in de praktijk lastig om genoeg geschikte pleeggezinnen te vinden, maar ook om pleegouders te behouden, vertelt De Baat. Het zorgen voor kinderen die een voorgeschiedenis hebben met traumatische gebeurtenissen, uithuisplaatsingen of overplaatsingen, vraagt veel van pleegouders. Daarbij is de samenwerking met ouders en hulpverleners heel belangrijk, maar niet altijd eenvoudig. Pleegouders die het idee hebben dat plaatsing een nadelige invloed heeft op hun eigen kinderen, kunnen een plaatsing beëindigen.
Belangrijk is dat pleegouders goed voorbereid en begeleid worden. Voor pleegzorgprofessionals is het belangrijk om te weten welke aanpak werkt. Van der Helm stelt dat nog onvoldoende bekend is hoe pleegouders op complexe problematiek voorbereid kunnen worden. Er zitten veel facetten aan het pleegouderschap; men moet tegelijkertijd ouder, opvoeder en hulpverlener zijn, in eigen huis, dag en nacht. Toch weet hij dat veel problemen van pleegouders veroorzaakt worden door het gebrek aan steun eromheen.
Er is veel bureaucratie, er zijn gemeenten die nog niet goed meewerken en worstelen met een beperkt budget. “We willen een ander systeem, dat goed is voor kinderen maar weten het nog niet optimaal te organiseren. Daardoor lopen instellingen toch weer vol en gaan kinderen van het ene naar het andere pleeggezin.” De Baat is het ermee eens dat er nog veel verbeterd kan worden, maar stelt dat pleeggezinnen en gezinshuizen veel potentie hebben. “Kinderen krijgen er de kans om zo normaal mogelijk op te groeien als dat thuis (tijdelijk) niet kan.”
Dit biedt volgens haar meer kansen om stabiele, veilige relaties op te bouwen met vertrouwde mensen, dan in bijvoorbeeld een leefgroep met wisselende groepsleiders. Er zijn allerlei initiatieven van pleegouders, zorgaanbieders en gemeenten om de werving en begeleiding van pleegouders te verbeteren. “Die plekken moeten we als voorbeeld nemen.”
Reactie
Geen reacties!
U kunt de eerste opmerking plaatsen.
Plaats een opmerking