Gelijke kansen bij onderwijs en ontplooiing
Nederland kent veel voorzieningen die bijdragen aan de vorming van het jonge kind. Daar profiteren echter niet alle kinderen van. Ook groeit alom het besef dat de kinderen van nu andere competenties nodig hebben voor de samenleving en economie van morgen.
Integratie van kinderopvang
Een nieuw stelsel, waarin sprake is van integratie van kinderopvang, peuterspeelzalen en primair onderwijs kan recht doen aan alle opgaven. Op weg naar Kindcentrum 2020. Voordat kinderen naar de basisschool gaan, kunnen ze naar een peuterspeelzaal of kinderopvang. Eenmaal op de basisschool kunnen ouders die zich dat kunnen veroorloven hun kinderen naar de voor-, tussen- en naschoolse opvang sturen. De voorschoolse educatie is er voor kinderen waarbij een achterstand is geconstateerd.
Het schoolaanbod ligt vast, het opvangaanbod is versnipperd, kent ieder een eigen pedagogische visie en een cultuur die dikwijls afwijkt van de cultuur op school. Ook zijn er grote verschillen in pedagogische kwaliteit, vooral omdat kinderopvang in Nederland beschouwd wordt als een arbeidsmarktinstrument om ouders te ontlasten. Kinderopvang-bestuurders erkennen de gebreken en willen er eind 2013 een maatschappelijk debat over starten. Bij een groep bestuurders van grootstedelijke basisscholen leeft ook het gevoel dat het anders moet.
Op vierjarige leeftijd stromen er veel kinderen met achterstand in, die er vaak nog is als zij op hun twaalfde de basisschool verlaten. Ook vindt de zogenoemde Pettelaar-groep (een kopgroep van bestuurders uit het primair onderwijs) dat het primair onderwijs te weinig is toegerust om de kinderen van nu zowel belangrijke cognitieve vaardigheden bij te brengen als de onmisbare vaardigheden voor later: creativiteit, samenwerkingsvermogen en burgerschap.
Samenwerking van kindercentra
De groep bestuurders ziet een oplossing in kindcentra waar onderwijs en kinderopvang samenwerken aan de ontwikkeling en vorming van alle kinderen. Tezelfdertijd is een groep wethouders bezig de transitie van jeugdzorg van provincie naar gemeente handen en voeten moet geven.
Zij zien in kindcentra, waar primair onderwijs en kinderopvang samen komen, een ankerpunt waar vroegtijdige spanning bij kind en ouder kan worden gesignaleerd en met de juiste zorg aangepakt. Begin 2014 ontmoeten wethouders, genoemde bestuurders en bestuurders van Jeugdzorginstellingen elkaar op een gezamenlijke bijeenkomst die georganiseerd is door Gijs Roozendaal, voorzitter van het Kinderopvangfonds.
Uit de alom gevoelde urgentie formuleren ze een gezamenlijke ambitie: een nieuw universeel stelsel met ontwikkelingskansen voor alle kinderen van nul tot en met twaalf jaar. Concreet gaat het om een basistoegangsrecht van 16 uur opvang voor twee- tot vierjarigen en 10 uur opvang voor kinderen van 4 tot 12 jaar.
Van Roozendaal wordt benoemd tot voorzitter van de regiegroep Kindcentra 2020 en woordvoerder van een gelijknamige beweging. 2020 verwijst naar het jaar waarin de initiatiefnemers verwachten dat de nieuwe basisvoorziening wettelijk rond is.
Langer lopende ontwikkeling
Nabijheid van opvang en basisonderwijs leeft in Nederland al langer in de vorm van brede scholen, waar onderwijs ook arrangementen verzorgt op het gebied van sport, cultuur en jeugdzorg. Omdat het vaak om nieuwe gebouwen gaat, zijn ook peuterspeelzalen en kinderopvang ‘in huis’ ondergebracht.
Kindcentra gaan nog een stap verder. Onderwijs en opvang zijn gelijkgeschakeld in een doorlopende ontwikkelingslijn, waarin alle van leren en ontwikkeling zijn geïntegreerd. Soms in één gebouw, soms in een community met meerdere gebouwen waar vanuit één team intensief wordt samengewerkt tussen onderwijs, opvang en zorg.
Geen enkel kindcentrum is volgens Van Roozendaal hetzelfde en dat hoeft ook niet. Op basis van een eigen visie en de behoefte van ouders bepalen kindcentra zelf hun invulling. Wel kennen ze een aantal fundamentele uitgangspunten. “Gemeen hebben ze dat kinderen er binnen en buiten schooltijd leren hoe ze hun talenten in de volle breedte ontwikkelen.
Ze huisvesten baby’s, peuters, kleuters en kinderen tot 12 jaar die vanuit een doorgaande ontwikkelingslijn worden gevolgd.” Naast onderwijs is er sport, muziek, spel en opvang, met verplichte en vrijwillige onderdelen waaruit ouders en kinderen kunnen kiezen.
“Leerkrachten, pedagogen en pedagogisch medewerkers en vakkrachten zijn één team in één organisatie. Waar nodig halen ze specifieke zorg van buiten naar binnen.” Beter voor kinderen, vooral die met een achterstand De voordelen voor kinderen zijn legio. Er zijn geen of minder overgangen tussen opvang en school, die voor hen verwarrend kunnen zijn. Kinderen worden niet meer gescheiden van hun vriendjes.
Naadloze communicatie
Naadloze communicatie tussen opvang en onderwijs geeft hen ook rust. Goede samenwerking zorgt ervoor, dat ook binnen één schooldag de ontwikkeling van kinderen breed vorm gegeven kan worden. Met een evenwichtige mix van schools leren, spelenderwijs leren, sport en cultuur worden naast cognitieve competenties ook sociaal-emotionele vaardigheden en burgerschap ontwikkeld.
Ook is het in kindcentra mogelijk dat kinderen al vroeger met onderricht beginnen, zoals Engels op driejarige leeftijd. Voor kinderen uit lagere-inkomensgezinnen en migratiemilieus is het profijt van kwalitatief hoge voorschoolse voorzieningen nog groter. In achterstandswijken maken ouders nauwelijks gebruik van opvang, hetgeen een achterstand verder vergroot.
De eis van Kindcentrum 2020 voor een wettelijk recht op opvang voor kinderen van 2 tot 4 jaar, steunt op diverse wetenschappelijke bronnen, waaronder publicaties van James Heckman. De Nobelprijswinnende Amerikaanse econoom bewees meermaals dat investeren in de vroege jeugd de meeste maatschappelijke winst oplevert (zie graphic).
In opdracht van de Engelse regering borduurde Edward Melhuish op diens onderzoek voort. Hij volgde kinderen uit verschillende sociaaleconomische milieus die wel en geen opvang vanaf hun tweede jaar hadden gehad. Gemeten werd het effect daarvan op hun taalvaardigheid op de leeftijd van 6 jaar. De uitkomst verraste.
Van Roozendaal: “De verschillen tussen de groepen werden niet kleiner. Maar voor alle kinderen die opvang hadden genoten, was de vaardigheid omhooggegaan. En wel zo, dat elk kind ongeacht afkomst boven het niveau kwam om succesvol een schoolcarrière af te kunnen ronden. De Engelse regering besloot na het onderzoek de budgetten voor kinderopvang met 1,5 miljard pond te verhogen.”
Kinderen met taalachterstand
Voor kinderen met taalachterstand valt nog veel meer te winnen, aldus Guido Walraven, lector Dynamiek van de Stad en coördinator Landelijk Kenniscentrum Gemengde Scholen. Walraven, sinds 2016 als adviseur van de Taskforce Samenwerking Onderwijs en Kinderopvang betrokken bij de 2020-beweging, vertelt dat uit wetenschappelijk onderzoek bekend is dat kinderen een taal niet alleen van hun docent leren, maar ook via hun omgeving.
Door samen te spelen met kinderen die de taal beter beheersen, gaan ze veel vooruit, terwijl de taalvaardigheid van kinderen zonder achterstand niet vermindert. De ontmoeting van kinderen met verschillende achtergronden is volgens hem ook maatschappelijk van belang. “Onze samenleving wordt steeds diverser, grote steden voorop. De burgers van de toekomst moeten met die verschillen leren omgaan. Dat kan het beste in inclusieve voorzieningen waar je alvast kunt oefenen.”
Beter voor ouders
Uit onderzoek in 2017 naar de motieven van ouders met kinderen op kindcentra en ouders met een voorkeur daarvoor, vallen nog andere positieve punten aan kindcentra te ontdekken. De gezamenlijke aanpak door professionals met verschillende deskundigheden sprak de onderzochte groep het meeste aan.
Daarnaast hecht deze groep veel belang aan een veilige en vertrouwde omgeving, waar kinderen van jongs af aan de weg weten en een sterke band opbouwen met een overzichtelijk aantal vaste professionals. Genoemd werden ook de praktische voordelen, het halen en brengen van kinderen op één plek en de flexibele schooltijden; de doorlopende lijn met een kinddossier; de nabijheid van extra begeleiding voor kinderen die speciale zorg nodig hebben. Walraven voegt eraan toe dat centra met lage drempels en brede voorzieningen ook het sociale isolement helpen doorbreken van ouders met minder sociale bindingen, zoals alleenstaande ouders in de bijstand en nieuwkomers.
Toekomstperspectief bij onderwijs
2017 nadert zijn einde, een motie Yücel en Tellegen ter bevordering van kindcentra werd al in 2014 in de Tweede Kamer aangenomen, de SER (Sociaal- Economische Raad) schreef twee rapporten over nut en noodzaak, genoemde Taskforce bracht net voor de zomer advies uit over de realisatie van kindcentra.
Hoe ver is de beweging van zijn doel verwijderd? Als het enkel om geld gaat, kunnen we volgens Van Roozendaal vandaag nog Kindcentra realiseren. “Wanneer Nederland al haar investeringen in kinderen van 2,4 procent bnp verhoogt naar het OESO-gemiddelde van 2,6 procent (dat is inclusief bestedingen van derdewereldlanden), dan is die 0,2 procent voldoende om de complete basisvoorziening kinderopvang voor ouders gratis te realiseren.”
Maar een investering in kinderen levert ook nog eens heel veel meer op. Heckman concludeerde dat voor elke euro die je in kinderen investeert, je er zeven terugkrijgt. In de wettelijke realisatie van Kindcentra ziet Roozendaal ook een belangrijke winst voor het onderwijzend personeel.
“Onderwijzers werken nog in een stelsel dat gebaseerd is op het oude landbouwsysteem met lange zomervakantie waarin kinderen moesten meehelpen met de oogst; op klassikaal onderwijs gericht op toetsen en scoren. Kinderen kunnen volgens hem op veel leukere en effectievere manieren leren, maar daarvoor hebben de docenten geen tijd. Ze zijn vooral bezig in hun eentje een te grote klas te managen.
Onderwijs is een eenzaam beroep waardoor veel mensen uitvallen. Bestaande kindcentra daarentegen scoren laag op langdurig verzuim. Docenten opereren er in interprofessionele teams waarin zij zich vol kunnen richten op hun vak, terwijl de pedagogische medewerkers kunnen meehelpen bij het uitwerken van opdrachten. “Binnen zekere marges kunnen professionals elkaar ook vervangen, wat prettig en stimulerend kan zijn, en de komende 10 jaar, waar veel leerkrachten met pensioen gaan, kan bijdragen aan de bestrijding van het lerarentekort. Laat het Kindcentrum daarom al voor 2020 realiteit worden.”
Reactie
Geen reacties!
U kunt de eerste opmerking plaatsen.
Plaats een opmerking