Keuzevrijheid bij ongewenste zwangerschap
Een op de vijf vrouwen is in haar leven ooit onbedoeld zwanger geweest. In 86 procent van de gevallen was die zwangerschap daarbij ongewenst. Er zijn een stuk meer ongewenste zwangerschappen dan dat er abortussen plaatsvinden; wat betekent dat een deel van de vrouwen die ongewenst zwanger is, uiteindelijk niet overgaat tot het laten afbreken van de zwangerschap.
De keuze voor een abortus is niet eenvoudig en heeft vaak grote invloed op het leven van de vrouw. Maar ook als wordt gekozen om de zwangerschap niet te beëindigen, zijn de consequenties aanzienlijk. Daarom is het belangrijk dat vrouwen hun keuze in volledige vrijheid kunnen maken en dat zij bij het nemen van de beslissing een beroep kunnen doen op ondersteuning door een onafhankelijke organisatie.
In 2014 werden in ons land 30.361 zwangerschapsafbrekingen uitgevoerd. Het aantal behandelde vrouwen dat in Nederland woonde was 26.592. De overige vrouwen kwamen speciaal naar Nederland voor een abortus.
Het aantal abortussen schommelt al jaren rond de 30.000; Nederland behoort daarmee wereldwijd tot de landen met het laagste abortuscijfer. Het aantal abortussen bij tieners vertoont al een aantal jaren een sterke daling. In 2014 werden bij tieners 3.181 zwangerschappen afgebroken, 462 minder dan in 2013. En in 2013 vertoonde dat aantal al een daling van 10 procent ten opzichte van 2012.
Discussie over abortus
Hoewel de Wet Afbreking Zwangerschap al sinds 1984 van kracht is, heerst er nog altijd veel discussie over abortus. Het is soms nog een groot taboe. Deels is die discussie te verklaren doordat men de wet niet altijd kent. Bijna de helft van de Nederlanders denkt ten onrechte dat abortus voor iedere zwangere vrouw altijd mogelijk is. Wettelijk is abortus echter alleen tot een bepaald moment in de zwangerschap toegestaan, als bovendien sprake is van een fysieke of geestelijke
noodsituatie. Er moet dan ook altijd eerst een gesprek met een arts plaatsvinden.
Deze arts moet zich er bovendien van vergewissen dat de vrouw vrijwillig en zorgvuldig tot het besluit is gekomen. Invloed partner en ouders In een aantal gevallen is die keuze om wel of niet tot abortus over te gaan helemaal niet vrijwillig en wordt de vrouw tot een besluit gedwongen door haar (ex-)partner, ouders of familie. “Wij proberen, als dat gezien de situatie mogelijk is, altijd om de man en/of de ouders bij het gesprek te betrekken maar willen ook met de vrouw alleen praten”, stelt Katinka Knook, gedragswetenschapper en verbonden bij het Fiom Amsterdam, een hulporganisatie voor vrouwen rondom onbedoelde en ongewenste zwangerschap.
Het betrekken van de partner en ouders kan bijvoorbeeld gewenst zijn om te voorkomen dat een meisje of vrouw uit de familie of leefgemeenschap wordt gestoten. Voorop staat echter dat de keuzevrijheid van de vrouw wordt gerespecteerd. Als dat niet het geval is en er zelfs sprake is van bedreiging, kunnen hulpverleners zorgen voor een veilige verblijfsplaats en verdere begeleiding. “Niemand mag gedwongen worden een abortus te ondergaan of een zwangerschap tegen haar zin in uit te dragen.”
Onafhankelijke hulp
Ruim 80 procent van de Nederlanders vindt dat vrouwen, als zij twijfelen over hun keuze, de mogelijkheid moeten hebben om een onafhankelijke hulpverlener te raadplegen. Die hulpverlener kan helpen bij het maken van een keuze door de vrouw te informeren over alle mogelijke alternatieven, hulp, begeleiding en bescherming bij een ongewenste zwangerschap.
“Een beslissing nemen over een ongewenste zwangerschap is altijd ingewikkeld en ingrijpend”, stelt Knook. “Soms zijn vrouwen echt in paniek. Dan is het belangrijk om in een veilige setting alle voors en tegens te kunnen bespreken.” De informatie die de instanties geven, is nadrukkelijk niet bedoeld om de keuze te beïnvloeden maar om duidelijkheid te bieden. Die duidelijkheid is van groot belang voor het verwerkingsproces. Het is Knooks ervaring dat wanneer vrouwen weloverwogen en goed geïnformeerd tot hun keuze komen, zij later ook minder moeite hebben met die beslissing.
Voor- en tegenstanders
TNS NIPO heeft begin 2016 onderzoek gedaan naar de houding van de Nederlandse bevolking over het afbreken van een zwangerschap. Uit dit onderzoek blijkt dat 72 procent van de ondervraagden voorstander is van abortus. Als het leven van de moeder in gevaar is, vindt zelfs 91 procent van alle ondervraagden abortus acceptabel. Hoger opgeleiden en 55-plussers zijn vaker voorstander van abortus.
Behalve leeftijd en opleiding speelt ook afkomst een grote rol. Zo is 47 procent van de ondervraagde personen met een Marokkaanse afkomst tegenstander van abortus. Ook of iemand deel uitmaakt van een kerkgenootschap speelt mee in de meningsvorming. De onderlinge verschillen zijn opmerkelijk. Zo blijken rooms-katholieken met 73 procent aanzienlijk vaker voorstander te zijn dan protestanten (slechts 45 procent).
Gevolgen van een abortus
Bijna de helft van de personen die hebben meegewerkt aan het TNS NIPO-onderzoek vermoedt dat vrouwen als gevolg van een abortus ‘behoorlijke of sterke’ fysieke gevolgen zullen ondervinden. Ruim driekwart geeft aan dat waarschijnlijk ook sprake zal zijn van behoorlijke of sterke psychologische gevolgen. “Een abortus verhoogt het risico op psychische aandoeningen niet”, is echter de conclusie van het onderzoek van Jenneke Ditzhuijzen van de Universiteit Utrecht.
Ditzhuijzen volgde gedurende vijf jaar vrouwen die een abortus hebben meegemaakt. Opmerkelijk is dat vrouwen die deelnamen aan het onderzoek, en dus een abortus hadden ondergaan, wel vaker een voorgeschiedenis hadden van psychische problematiek. Het risico dat zij als gevolg van de abortus opnieuw psychische problemen ondervonden was na de abortus mogelijk iets verhoogd. Maar harde conclusies hierover konden volgens Ditzhuijzen niet worden getrokken omdat de groepen in haar onderzoek te klein waren.
Op lange termijn, na vijf tot zes jaar, verdween bij de deelnemers aan het onderzoek bovendien dit effect. Volgens Ditzhuijzen is het daarom niet nodig om speciale maatregelen te nemen en bijvoorbeeld de vorm van de keuzegesprekken aan te passen. Wel stelt zij dat de abortuskliniek mogelijk een plek is waar psychische problematiek vroegtijdig kan worden gesignaleerd. Abortusartsen en -verpleegkundigen zien, zo blijkt uit het onderzoek, immers relatief veel vrouwen met een psychiatrisch verleden.
Nieuw onderzoek
Gezien de resultaten lijkt nieuw onderzoek belangrijk om antwoord te geven op de nu ontstane vragen. “Waarom zijn vrouwen met psychische aandoeningen oververtegenwoordigd in de abortuskliniek? Raken zij vaker ongewenst zwanger? Of zijn zij meer geneigd om een zwangerschap af te breken?”, vraagt Van Dithuijzen zich af. “Toekomstig onderzoek moet hierin meer inzicht geven.”
Reactie
Geen reacties!
U kunt de eerste opmerking plaatsen.
Plaats een opmerking