Samen op naar een gezonde levensstijl bij kinderen
Kinderen raken steeds verder verwijderd van de natuur. Beweging wordt niet gestimuleerd. Ze besteden te veel tijd achter beeldschermen en te weinig tijd buiten. Hierdoor kampen zij met problemen als overgewicht en een motorische achterstand. Ouders hebben te weinig oog voor het belang van gezonde voeding en buitenspelen. En kinderen te weinig kennis over de natuur.
Opgroeien met zitten
Hoe vliegen we dit aan? In deze tijd groeien Nederlandse kinderen op met zitten. Zitten in de Maxi-Cosi, achter de laptop en voor de tv. Buitenspelen is er niet of minder bij. Daarnaast ligt zoete verleiding op de loer. Snoep, koek en vet in overvloed en volop aangepraat door marketeers. Volgens Jaap Seidell, hoogleraar voeding en gezondheid aan de VU, de grondbeginselen van overgewicht en obesitas.
De westerse wereld kampt met welvaartsziekten, deze vormen zich al in de kindertijd. De meeste tonen zich pas op latere leeftijd. Obesitas niet. “Deze ziekte zien we al bij jonge kinderen. Nu moeten we ingrijpen, overgaan op een andere levensstijl. Naar gezondere voeding en meer beweging. Dat begint met bewustwording bij kinderen. Alleen zo voorkomen we kwalen en ziekten op latere leeftijd.”
Te weinig groente
Slechts één procent van de Nederlandse kinderen eet voldoende groenten, zegt Seidell. Gevaarlijk, want kinderen die onvoldoende groenten eten, maken meer kans op obesitas en op latere leeftijd ook op voedingsgerelateerde chronische ziekten. Kinderen in Nederlandse achterstandswijken eten volgens de hoogleraar nog ongezonder.
In deze wijken groeit één op de vier kinderen op in armoede. Dat heeft serieuze consequenties voor de beschikbaarheid en het aanbod van gezonde voeding. Deze wijken trekken goedkope supermarkten en slagers met ongezonde producten aan. Daarnaast groeien de kinderen hier vaak op in een omgeving met weinig kennis en vaardigheden op het gebied van gezond eten en beweging. Geld voor sport is er niet en buitenspelen is soms te gevaarlijk.
Te weinig kennis
Seidell vertelt dat de Nederlandse overheid ervanuit gaat dat burgers zelf verantwoordelijk zijn voor hun gezondheid. Maar dan moeten zij wel de kunde en vaardigheden hebben om die verantwoordelijkheid te kunnen nemen; om de juiste keuzen te kunnen maken. Volgens de hoogleraar eet 80 procent van de Nederlandse studenten te weinig groente en fruit.
Dan praten we over de hoogstopgeleiden van ons land. Met de rest van de bevolking is het nog slechter gesteld. Zij weten simpelweg niet hoeveel groenten en fruit ze eigenlijk nodig hebben en hoe ze deze in het voedingspatroon inpassen: “Nederlandse volwassenen weten bijzonder weinig over gezonde voeding. Ze weten niet welke producten hier precies onder vallen, waar zij deze kunnen kopen en hoe ze die bereiden. Kennis ontbreekt. Educatie kan uitkomst bieden.”
Kennis is een belangrijke voorwaarde voor gezond gedrag, zegt Seidell. Educatie over gezonde voeding en voldoende beweging kan het beste op jonge leeftijd gegeven worden. Op scholen en in de opvang: “Kinderen moet je leren dat voedsel niet iets vanzelfsprekends is. Dat het tijd nodig heeft om te groeien. Laat kinderen zien dat melk van een koe komt, laat ze zelf groenten verbouwen en koken. Zien, voelen, proeven en ruiken. Alleen door te ervaren komt deze informatie ook echt binnen.”
Volgens de hoogleraar is die ervaring goud waard. Hij stelt dat kinderen zelfs liever groenten dan zoetigheid eten wanneer zij dit zelf kunnen bereiden. Dan voelen zij zich ermee verbonden. Dat maakt het leuk en lekker.
Het belang van buiten zijn
Volgens Janneke van den Bos, oprichter van stichting Groen Cement, krijgen kinderen die bewust opgroeien in de natuur hier een vanzelfsprekende liefde voor. Een die ervoor zorgt dat zij, ook op latere leeftijd, bewuster omgaan met zichzelf en de wereld om zich heen. Het buitenspelen speelt hierin een belangrijke rol.
Van den Bos stelt dat buitenspelen kinderen op zowel motorisch als sociaal vlak veel voordelen biedt. In de natuur ontwikkelen kinderen zich in grove en fijne motoriek: “Ze springen en klimmen, plukken bloemetjes of zoeken insecten. De hele zintuigelijke ontwikkeling wordt gestimuleerd. Zelfs bij de allerkleinsten.
Een baby voelt grassprietjes in zijn handjes, ziet zonnestralen door de blaadjes.” Ook op sociaal vlak biedt buitenspelen voordelen: “Kinderen zijn van nature groots en meeslepend aanwezig. Wil een kind een zware boomtak verslepen? Dan komt hij erachter dat hij dit niet in zijn eentje kan. Hij moet een vriendje zoeken. In het samenspel verandert die boomtak in een paard en het struikje ernaast in een kasteel.
Zo prikkelt de natuur de fantasie,” zegt Van den Bos. Volgens Agnes van den Berg, hoogleraar beleving en waardering natuur en landschap aan de Rijksuniversiteit Groningen, biedt de natuur kinderen een rijke keur aan ontdek- en groeimogelijkheden. In de natuur kunnen kinderen hun eigenwaarde, emotionele stabiliteit en zelfvertrouwen ontwikkelen.
De hoogleraar vertelt dat kinderen buiten veel spelaanleidingen vinden die hen uitdagen de eigen grenzen te ontdekken: “Ziet een kind een lage tak aan een boom, dan wordt hij hier als vanzelf naartoe getrokken. Hij moet en zal die boom beklimmen. Tegelijkertijd denkt hij: kan ik dit eigenlijk wel? Is die tak wel sterk genoeg? Val ik niet? Maar is het hem gelukt, dan zit hij trots bovenin die boom.”
Het kind heeft op zo’n moment iets overwonnen in zichzelf en de eigen vaardigheden bevestigt, zegt Van den Berg. Psychologisch werkt dit precies hetzelfde, stelt de hoogleraar. In een onderzoek naar het overwinnen van angsten in de natuur maakte Van den Berg kennis met een jongetje dat angst had voor pissebedden. Na veel aanmoediging en wat tijd, kwam hij steeds dichter bij deze insecten.
Op een gegeven moment had hij er zelfs één op zijn hand: “Hij juichte van blijdschap. Ik heb hem!” De jongen overwon zijn angst een voelde zich hierdoor sterk. Dit versterken van het eigen kunnen, vertaalt zich in een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen, zegt Van den Berg. Eigenschappen die het kind sterker in de schoenen doen staan en hem of haar zijn hele leven bijblijven.
Een met de natuur
Het is objectief vastgesteld dat het vrij in de natuur spelen leidt tot een grotere verbondenheid van kinderen met de natuur. Wanneer kinderen een dag de natuur ingaan, zien zij de natuur en zichzelf in de morgen nog als twee van elkaar gescheiden dingen. Aan het einde van de middag ervaren zij dat heel anders. Dan zijn het kind en de natuur dichter naar elkaar toe gegroeid, zegt Van den Berg.
In onderzoek mat zij dit in een test met twee cirkels: “Op het begin van de dag vroegen wij kinderen aan te geven hoe zij tot de natuur stonden, hoe ver de cirkel natuur en hoe ver de cirkel zijzelf uit elkaar lagen. Erg ver. Aan het einde van de dag vroegen wij dit nog eens. In de meeste gevallen overlapten de cirkels elkaar. Kind en natuur werden één.”
De momenten in de natuur bieden kinderen hele rijke zintuigelijke ervaringen, stelt de hoogleraar. In de natuur beseft het kind dat het zelf ook onderdeel is van die natuur. Hij of zij ervaart dat alles om hem of haar heen, planten en dieren, ook leven. Dat er een connectie is met alle levende dingen en dat hij of zij daar zelf onderdeel van uitmaakt.
Dat maakt ervaringen in de natuur volgens Van den Berg mooi: “Het kind ervaart iets heel wijds en groots met eindeloze mogelijkheden. Hij ziet mooie kleuren, voelt de wind, hoort vogels fluiten. Dat samen versterkt zijn zintuigelijk en emotioneel bewustzijn.”
Uit diverse onderzoeken blijkt dat deze verbondenheid met de natuur in relatie staat tot welzijn en milieuvriendelijk gedrag, zegt Van den Berg. Interactie met de natuur op jongere leeftijd resulteert in verantwoord maatschappelijk gedrag op latere leeftijd. In hun interactie met de natuur krijgen kinderen respect voor alles om zich heen.
Dit vertaalt zich in verantwoord maatschappelijk gedrag, stelt de hoogleraar. Veel leden van natuur- en milieuorganisaties erkennen volgens Van den Berg dat zij op jongere leeftijd veel buiten speelden: “Zij koesteren die kind-ervaringen in de natuur. Om dit draagvlak te bewaren, richten natuurorganisaties zich dan ook veel op kinderen. Want jong geleerd, is oud gedaan.”
Groen kwaliteitsmerk
Meer buitenspelen wordt tegenwoordig ook in veel kinderopvangcentra gestimuleerd. Dit komt goed uit, want op deze plek brengen kinderen veel van hun tijd door. Stichting Groen Cement ontwikkelde op dit vlak het Groen kwaliteitsmerk. Volgens Van den Bos een aanmoediging voor opvangcentra en een garantie voor ouders.
Om dit kwaliteitsmerk te bemachtigen, moeten opvangcentra aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moeten kinderen in deze centra dagelijks minimaal één uur buiten zijn. En de buitenruimte groen en voorzien van kleine zoogdieren. Daarnaast gebiedt het kwaliteitsmerk opvangcentra samenwerkingen aan te gaan met natuur- en milieueducatiecentra of natuurexperts: “Zeg nu zelf, een imker in werkkleding vertelt toch veel indrukwekkender over bijen en honing dan een pedagogisch medewerker?”
Digitaal de natuur in
Hoe kunnen kinderen, ook thuis, gestimuleerd worden om meer de natuur in te gaan? Vooral niet te geforceerd, zegt Van den Berg. De hoogleraar gelooft in het creëren van gelegenheid: “De natuur zelf nodigt best wel uit. Het is aan opvoeders om kinderen hiermee in aanraking te brengen. Om gelegenheid te bieden, zonder kinderen daadwerkelijk naar buiten te duwen.” Moeten kinderen dan van hun schermen afgehouden worden? Absoluut niet, stelt Van den Berg.
Smartphones kennen volgens haar ook een sociaal element en horen er nu ‘eenmaal bij’ in deze tijd: “Het is onzin om moderne technologie af te wijzen en kinderen terug de natuur in te sturen. Dat hoeft helemaal niet. Het zit hem in de juiste balans én combinatie.” De hoogleraar verwijst naar digitale initiatieven in de natuur.
Het recente Pokémonspel, waarin kinderen kilometers met elkaar aflegden om alle Pokémons in hun app te verzamelen. Of de diverse augmented reality-apps van Staatsbosbeheer, waarin het kind op ontdekking gaat en één wordt met de natuur. De kracht zit hem vooral in het los- en vrijlaten van het kind in de natuur, zegt Van den Berg.
Buitenspelen moet niet te georganiseerd gebeuren. Voor ouders is dat soms lastig. Maar bij vrij spel, horen nou eenmaal risico’s. “Factoren die niet opwegen tegen de grote voordelen die beweging in de natuur met zich meebrengt. Als opvoeder kun je er alleen maar op hopen dat het kind de smaak te pakken krijgt.”
Jas aan en gaan
Van den Bos stelt dat opvangcentra, scholen en ouders kinderen kunnen stimuleren meer naar buiten te gaan door er vooral niet te veel over te praten, maar het gewoon te doen: “Naar buiten gaan is een kwestie van jas aan, voordeur open doen en gaan. Maak het vooral niet te ingewikkeld. Je hoeft niet per se naar het boerenland, het bos of de zee. Het parkje om de hoek of de vijver achter oma’s huis is ook natuur. Natuur is overal.”
Reactie
Wat een fijn artikel!
Plaats een opmerking