Geriatrische revalidatiezorg anno 2018
Door veranderingen binnen de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) van de afgelopen jaren hebben steeds meer zorginstellingen deze zorg effectiever en efficiënter vormgegeven. Toch staat Nederland voor een aantal uitdagingen rond de optimale inrichting van het revalidatieproces, zowel voor patiënt als medewerker. De uitdaging ligt erin de kwaliteit van de GRZ in heel Nederland naar een hoger niveau te tillen, stelt Wilco Achterberg, hoogleraar Ouderengeneeskunde aan het LUMC en Topaz in Leiden. Dat is nodig, want wanneer de GRZ niet optimaal georganiseerd is, hebben patiënten minder perspectief op herstel, verkleint de kans dat zij terug kunnen naar de oude woonsituatie en daalt de kwaliteit van leven.
Nieuw elan
De GRZ heeft onder meer een verandering in het financieringsstelsel gekend. Deze zorg valt sinds 2013 niet meer onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), maar onder de Zorgverzekeringswet. Deze omwenteling heeft de GRZ nieuw elan gegeven, zegt Achterberg. “Hierdoor zijn we beter gaan kijken hoe we patiënten zo goed, efficiënt en cliëntgericht mogelijk kunnen behandelen.” Er wordt gefocust op de persoonlijke doelen van de patiënt, wat iemand nodig heeft om weer naar huis te kunnen. Daarnaast is de therapiefrequentie opgeschroefd van vijf naar zes dagen per week. “Op revalidatieafdelingen wordt gezocht naar een goed ‘therapeutisch klimaat’.” Dat betekent onderzoeken wat iemand zelf al kan en in kaart brengen welke meetinstrumenten daarbij ingezet moeten worden. Tot slot is de afgelopen vijf jaar een ware ‘explosie’ aan opleidingen op het gebied van GRZ ontstaan, vertelt de hoogleraar. Zijn optimisme is terug te zien in de cijfers: voor minder geld krijgt de sector mensen nu sneller terug naar de thuissituatie. De veranderingen waren broodnodig, zegt Achterberg. Instellingen hadden er eerder namelijk geen financieel belang bij om mensen tijdig terug naar huis te krijgen. Doordat die prikkel ontbrak, en vaak ook de motivatie bij patiënten, modderde het revalidatieproces bij ouderen geregeld onnodig lang door.
Samenwerking met eerste lijn
De GRZ bevindt zich op het kruispunt van ziekenhuisen eerstelijnszorg. De overdracht van ziekenhuis naar revalidatiecentrum of van revalidatiecentrum naar huisarts is daarom een punt van aandacht. Zo voelen huisartsen zich niet altijd gesteund, doordat revalidatiecentra patiënten steeds eerder ontslaan. De participatiedoelen die voor de patiënten gesteld worden moeten thuis, onder begeleiding, geoefend worden. Achterberg: “Wij vragen de huisarts dan de regie te nemen, maar die mist daar soms de ervaring voor.” GRZ vormt namelijk geen onderdeel van de huisartsenopleiding. Een huisartsenpraktijk heeft meestal wel een praktijkondersteuner en verpleegkundig specialist in dienst, dus kansen om de behandeling met voldoende kennis en mankracht te laten slagen, zijn er zeker.
Nog veel onderzoek nodig
Bij de behandeling is eigen regie een belangrijk en tegelijkertijd lastig punt. Hoe eigen regie gestimuleerd kan worden bij mensen met geheugenproblemen, is bijvoorbeeld nog onduidelijk. Wel is bekend dat meer met de patiënt praten wenselijk is. Een patiëntenvereniging voor geriatrisch patiënten ontbreekt echter. Zij worden als groep te weinig gehoord, nog bemoeilijkt door de complexe patiëntengroep waar comorbiditeit (meerdere ziektebeelden) veel voorkomt. Niveaus van leervermogen en -vaardigheden lopen bovendien erg uiteen. Voor ouderen met cognitieve problemen wordt de revalidatiezorg daarom soms op een bestaande dementie-afdeling uitgevoerd, maar of dat echt de beste optie is, weet Achterberg niet. “Dat geldt voor meer aspecten van de GRZ: het lijkt goed te gaan, maar 100 procent zeker weten we het niet.” Dat komt doordat het een relatief nieuw vakgebied is en omdat contact met patiënten na ontslag uit het revalidatiecentrum vaak wegvalt. Hoe het de patiënten en mantelzorgers vergaat terug in de thuissituatie is nog onvoldoende bekend. Daarnaast staat e-health met al haar mogelijkheden nog in de kinderschoenen. Vergelijkend onderzoek rondom verschillende soorten therapie is kortom op grotere schaal nodig. Wetenschappelijk onderzoek over de GRZ zal de komende jaren volop plaatsvinden, verwacht de hoogleraar. “Er zijn op allerlei terreinen stappen gemaakt, maar omdat dit zo’n jong vak is hebben we nog veel te doen.”
Reactie
Geen reacties!
U kunt de eerste opmerking plaatsen.
Plaats een opmerking