Nederland: de allrounder in ouderenzorg
In Nederland heerst vaak een negatief beeld wanneer men denkt aan ouderenzorg. Iedereen kent wel de verhalen van ouderen die verplicht om 8:00 uur moeten ontbijten, om 12:00 uur lunchen en om 17:00 uur dineren, om vervolgens om 19:00 uur weer in bed te liggen. Of instellingen waar mensen worden vastgebonden ’s nachts zodat ze niet uit bed vallen of ronddwalen. Toch is het volgens hoogleraar Ouderenzorg Jan Hamers helemaal niet zo slecht gesteld met de ouderenzorg in Nederland.
Selectieve perceptie
Hamers licht toe: “Wat er in het nieuws komt, zijn de gevallen wanneer het een keer niet goed gaat in de zorg. Het zijn vooral de incidenten die breed worden uitgemeten. Als het goed gaat, hoort niemand wat”. Bijzonder hoogleraar Ouderenzorg Katrien Luijkx is het hiermee eens en voegt hieraan toe dat dit ook komt doordat er een steeds groter publiek is voor dit soort nieuws; steeds meer mensen komen op de leeftijd dat ze zelf, of hun ouders, zorg nodig hebben.
Onderzoek naar kwaliteit van ouderenzorg
Echter, kijkend naar ouderenzorg in Nederland blijkt Nederland het helemaal niet zo slecht te doen als veel mensen denken. In een onderzoek van onder andere Hamers wordt bijvoorbeeld de zorg voor mensen met dementie in Nederland onder de loep genomen en vergeleken met zeven andere landen. Er wordt gekeken naar de kwaliteit van de zorg thuis en in een verpleeghuis, en daarnaast wordt ook de kwaliteit van leven van mensen met dementie beoordeeld.
Uit dit onderzoek blijkt dat Nederland bovengemiddeld goed scoort. De Nederlandse zorg is daarnaast erg consistent, vertelt Hamers, terwijl in andere landen veel variatie wordt gemeten. “Als ouderenzorg een schaatskampioenschap was, dan was Nederland de allround kampioen. Op de losse onderdelen zijn we dan wel geen winnaar, maar over de hele linie scoren we erg goed.”
Beoordeling van zorg
Ondanks dat Nederland dus goed ‘scoort’ vergeleken met andere landen, ziet Hamers veel negatieve beeldvorming. Hij geeft aan dat er bij het beoordelen van zorg toch nog vaak gekeken wordt naar wat bijvoorbeeld in het nieuws komt. Er zou meer nadruk moeten worden gelegd op wat grotere groepen zorgbehoeftigen van hun zorg vinden, en hoe de zorgverleners de kwaliteit van zorg in hun eigen instelling zouden beoordelen.
In een recente studie, zo legt Hamers uit, zagen we dat de meerderheid van de verzorgenden aangaf zijn of haar eigen moeder te laten opnemen in de instelling waar zij werken. En dat zegt wat over de ervaren kwaliteit, vindt hij.
Het belang van eigen regie
Uiteraard ziet Hamers wel plek voor verbetering in de zorginstellingen. Zo is hij van mening dat het belangrijk is om mensen zo veel mogelijk hun eigen regie te laten houden, zelf te laten doen wat ze kunnen en hen meer te betrekken bij activiteiten. Hij vertelt dat mensen die verhuizen naar een verpleeghuis vaak nog veel dingen zelf kunnen doen, maar dat deze dingen, omdat dat de regels zijn, vervolgens worden overgenomen door de zorgverleners.
Luijkx haakt hierop in door te zeggen dat de zorg meer mensgericht moet worden, waarbij dus de individuele persoon en zijn of haar wensen centraal staan. Door mensen zelf te laten aangeven wat zij nog wel kunnen, kan dit niet alleen de zorgverlener ontlasten, maar ook de zorgvrager meer autonoom laten leven. Denk hierbij aan het zelf smeren van boterhammen, of het zelf beslissen wanneer iemand naar bed gaat en wanneer diegene zijn of haar bezoek ontvangt. “Het gaat hier om de eigen regelruimte: het zelf mogen bepalen”, legt Luijkx uit. Mensen met die regelruimte blijken, zo vertelt ze, veel gelukkiger en te bezitten over een grotere veerkracht dan ouderen die niet die ruimte krijgen.
Ouderen wonen langer thuis
Door de veranderingen in de zorg, wordt nu van mensen verwacht dat zij langer thuis blijven wonen, waarbij een beroep wordt gedaan op hun zelfredzaamheid. Dit is een goede ontwikkeling, vindt Hamers, omdat dit aansluit bij de behoefte van mensen om zo lang mogelijk thuis te wonen. Wel moeten we kijken hoe we dat goed organiseren.
Luijkx waarschuwt dat voor deze zelfredzaamheid wel een verandering van mindset nodig is. Zo zullen zorgontvangers zich moeten realiseren dat niet alle zorg meer op afroep aanwezig is, en tegelijkertijd moeten zij heel duidelijk aangeven wat ze daadwerkelijk nodig hebben.
Takenpakket van de zorgverlener
Daarnaast zullen zorgverleners moeten leren niet meer alles over te nemen. Hun rol zal, volgens haar, in die zin compleet veranderen. Zo zullen zorgverleners zich minder moeten bezighouden met het volledig overnemen van basisbehoeften, zoals wassen en eten, en meer met ondersteunen en coachen van zorgvragers en mantelzorgers. Zij moeten de ouderen trainen om zelfredzaam te blijven en om te gaan met hun beperkingen. Zij zullen hierin steeds minder van ouderen moeten overnemen en hen helpen in het realiseren van dingen zelf doen.
Hierdoor zal het takenpakket van de zorgverlener breder worden en wordt van hen verwacht dat zij niet alleen een coachrol op zich nemen, maar ook nog meer naar de ouderen gaan luisteren, om te horen waar de ouderen behoefte aan hebben en wat er gebeurt in hun leven. Wat hebben zij nodig om zelfredzaam te zijn? Het zal neerkomen op maatwerk, niet elke oudere heeft dezelfde behoeften.
Luijkx vertelt dat deze manier van werken ook ten goede zal komen aan de zorg die de zorgverlener kan bieden aan zijn of haar cliënten. Door mensen te leren dingen zelf te doen, kan de verzorgende doen wat echt nodig is, zodat iedereen uiteindelijk de zorg ontvangt die zij/hij nodig heeft.
Grotere rol voor mantelzorgers
Het langer thuis blijven wonen zal ook een groter beroep gaan doen op de inzet van het sociale systeem van de oudere, waarbij een grotere rol zal worden weggelegd voor mantelzorgers. Zeker wanneer iemand dement is, zo geeft Hamers aan, kan dit een zware opdracht zijn. Dit blijkt ook uit een recente studie van de Academische werkplaats Ouderenzorg Zuid-Limburg onder 800 thuiswonende ouderen met dementie.
Bij vier van de tien mensen wordt onvrijwillige zorg toegepast, wat kan variëren van de gedwongen douchen, het stiekem toedienen van medicatie tot opsluiten door de voordeur op slot te draaien. Meestal wordt dit toegepast door mantelzorgers die een zware belasting voelen.
Inrichting van zelfredzaamheid
Hamers geeft daarom aan dat er goed moet worden gekeken hoe deze gedwongen zorg door mantelzorgers voorkomen kan worden, zeker nu mensen langer thuis blijven wonen. Hij is van mening dat de basisontwikkeling van de zelfredzaamheid goed is, maar dat nu de focus moet liggen op hoe dit goed kan worden toegepast.
Hoe kan zelfredzaamheid zo worden ingericht dat het een succes wordt en mensen niet aan hun lot worden overgelaten? Vooral dit laatste is iets dat bij veel mensen vragen en zorgen opwekt. Volgens Luijkx is het belangrijkste dat de situatie passend is voor de oudere in kwestie en diens omstandigheden, waarbij gekeken moet worden naar de middelen die diegene tot zijn of haar beschikking heeft, zoals mogelijke mantelzorgers.
Dialoog, steunstructuren en samenwerking
Het gesprek moet worden aangegaan met de oudere over waar hij of zij behoefte aan heeft. Deze dialoog is, zo benadrukt Luijkx, essentieel voor het kunnen slagen van de zelfredzaamheid. Zo heeft de ene persoon wellicht een rollator nodig, maar staat deze bij de buurvrouw ongebruikt op zolder, en heeft zij juist behoefte aan iemand die helpt met koken.
Hamers voegt hieraan toe dat goede steunstructuren nodig zullen zijn voor de mantelzorgers. Naarmate zij een grotere rol gaan spelen, zullen zij meer vragen hebben waar oplossingen voor moeten komen. Hierin ziet hij een taak weggelegd voor zorgprofessionals, maar ook voor de overheid, want wie kan wanneer aanspraak maken op professionele zorg en hoe zorg je ervoor dat de zorgverleners de juiste tools krijgen om de zorg te kunnen bieden thuis? Hierover moeten duidelijke afspraken worden gemaakt.
Daarnaast is het belangrijk dat mantelzorgers en zorgverleners goed samenwerken, zegt Luijkx, “waarbij het belangrijk is dat zij elkaar zien als gelijkwaardig, de een is niet beter dan de ander.”
E-health en ouderenzorg
Technologie en robotica zullen ook een grote rol gaan spelen in het succes van zelfredzaamheid en de ouderenzorg van de toekomst, vertellen beide experts. Zo zullen meer en meer zorgvragen worden opgepakt door technologie, waarbij gedacht kan worden aan consults per Skype en toiletten die billen schoonmaken en afdrogen, maar ook aan apps die ouderen helpen met de basisdingen in het huis; hoe doe ik een was en hoe maak ik mij klaar om naar bed te gaan.
Luijkx geeft het voorbeeld van een gps voor ouderen met dementie, bijvoorbeeld in een horloge. Dit geeft de ouderen veel bewegingsvrijheid en de veiligheid dat, als ze de weg kwijtraken, ze weer gevonden kunnen worden. Ook kan er gedacht worden aan robots die helpen bij het huishouden en koken.
De toekomst van ouderenzorg
Hamers heeft goede hoop als hij naar de toekomst van de ouderenzorg in Nederland kijkt. Niet alleen weten mensen zich steeds beter te redden en worden ze gelukkiger en gezonder oud, ook is de kwaliteit van zorg al goed, maar streven Nederlanders altijd naar beter. “Het zijn juist de voorbeelden van zorginstanties die meegaan met de veranderingen die aangeven dat het goed gaat in Nederland.”
Reactie
Zijn er nu echt geen Nederlandse woorden voor 'allrounder' en 'mindset' zoals in dit artikel gebruikt worden? O ja, ik ben redelijk goed thuis in het Engels, maar geef toch liever de voorkeur aan het ABN. Sinds ik met pensioen ben- al bijna 13 jaar- probeer ik, zeker wat internet betreft, bij te blijven, maar de lol gaat er af als er zoveel onnodig Engelse woorden gebruit worden.
Plaats een opmerking