Topsporters ook behoefte aan ontspanning
Topsport vergt het uiterste van zowel lichaam als geest van de sporter. Dat je fysiek moet uitrusten van trainingen en wedstrijden is algemeen geaccepteerd, maar over het mentale herstel wordt in de sport nog relatief weinig nagedacht, weet promovendus Yannick Balk. Hij bewees dat topsporters – en hun coaches – beter presteren als ze regelmatig ontspannen, en onderzocht hoe ze dat het best kunnen doen. Hij promoveert op 8 oktober aan de TU Eindhoven.
“De Tour de France win je in bed”, luidt een beroemde uitspraak waarmee de Tourwinnaar van 1980 Joop Zoetemelk de noodzaak van fysiek herstel in de topsport illustreerde. Dat je ook regelmatig mentaal afstand moet nemen van je sport om optimaal te kunnen presteren, is echter minder bekend. “Dat het mentale aspect in de topsport doorslaggevend kan zijn, is wel algemeen geaccepteerd”, zegt sportpsycholoog Yannick Balk. “Maar dat betekent niet dat er in de topsport goed wordt nagedacht over mentaal herstel.”
Geen weekend om los te komen dagelijkse routine
Veel sporters ploffen na een zware trainingsdag simpelweg thuis op de bank. “Ze zijn moe en moeten fysiek herstellen, dus dat is heel begrijpelijk”, zegt Balk. “Maar ze hebben dan ook alle tijd om uitgebreid te piekeren over gemaakte fouten en slechte uitslagen.” En dat draagt er niet aan bij dat ze de volgend ochtend weer met frisse zin aan de slag gaan, benadrukt hij. “Topsporters hebben geen weekend waarin ze loskomen van hun werk, zoals de meeste mensen. Die zijn 24/7 sporter – maar daarin schuilt dus ook een gevaar.” En ’s avonds nog even lekker gaan sporten om te ontspannen, zoals mensen met een kantoorbaan wordt aanbevolen, is voor topsporters een minder goed idee.
Balk, die zelf tot zijn achttiende op hoog niveau schaatste tot een knieblessure roet in het eten gooide, volgde voor zijn promotieonderzoek onder meer de Nederlandse waterpolovrouwen, shorttrackers, beachvolleyballers, zwemmers en voetballers van onder andere FC Twente en NAC Breda. Vooral met hun coaches had hij intensief contact. “Die hebben hetzelfde probleem als hun pupillen. Ze maken werkweken tot wel zestig uur en lopen daardoor net zo goed het risico mentaal vermoeid te raken, waardoor ze hun sporters minder goed kunnen motiveren.”
Betere prestaties
Het inplannen van momenten van ontspanning, zowel de sporters als de coaches, leidt tot betere prestaties, zo komt uit Balks onderzoek naar voren. “Het is echt belangrijk om iets naast je sport te doen. Begin een parttime studie, leer een instrument bespelen, of doe voor mijn part een cursus Spaans. Als het maar voor de nodige afleiding zorgt. Epke Zonderland heeft zelfs een opleiding tot arts gedaan naast zijn turncarrière; dat heeft hij nodig gehad om het sporten vol te houden, zegt hij zelf.”
Die aanbevelingen gelden volgens Balk overigens ook voor ‘gewone’ werknemers en studenten. “Ik deed mijn onderzoek onder begeleiding van arbeids- en organisatiepsychologen van de groep Human Performance Management en de Radboud Universiteit, en heb vooral gekeken in hoeverre inzichten uit die hoek ook opgaan voor topsporters.” De overeenkomsten zijn groot, zegt hij. “Studeren is tegenwoordig bijna topsport – ook voor studenten is het belangrijk om te ontspannen.”
Iedereen zou een paar verschillende activiteiten moeten hebben om los te komen van hun dagelijkse routine, vindt de sportpsycholoog. “Sociale activiteiten blijken daarbij het best te werken. Je kunt als topsporter niet elke avond uitgaan en vijf bier drinken, maar een avondje naar de bioscoop met vrienden moet kunnen. De ontspanning weegt dan wel op tegen dat uurtje dat je later naar bed gaat. Maar veel sporters dúrven niet van hun ritme af te wijken.”
Bron: TUE
Reactie
Geen reacties!
U kunt de eerste opmerking plaatsen.
Plaats een opmerking