Wondbehandeling: van verplegen naar genezen
Genezen in plaats van verplegen komt de kwaliteit van leven van de patiënt ten goede, maar draagt ook bij aan het beheersen van zorgkosten, zegt Louk van Doorn, voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wondprofessionals. Centraal staat de vraag hoe een goede diagnose wordt bereikt zodat het onderliggend lijden behandelen kan worden.
Kortdurende wondbehandeling
De nieuwe inzichten zijn te danken aan verdere specialisatie de afgelopen tien jaar en het samenstellen van multidisciplinaire teams die betrokken zijn bij wondzorg. “Dit is bij uitstek een vakgebied dat zich leent voor samenwerking tussen verschillende disciplines”, zegt Van Doorn. Als voorbeeld noemt hij de behandeling van patiënten met diabetes en voetwonden. Een diabetisch voetenteam is multidisciplinair ingericht met een revalidatie arts, orthopedisch schoenmaker, verbandmeester en wondverpleegkundige. Een ander voorbeeld is de open beenwond. Die werd vroeger soms lange tijd gezwachteld, maar kan door eerdere aanvullende diagnostiek sneller worden behandeld en genezen. In dit geval zou een spataderbehandeling, dotterbehandeling of bypassoperatie bij problemen met slagaders (waardoor meer bloed het gebied van de wond bereikt) uitkomst kunnen bieden. Kortdurende wondbehandeling kan dan vaak volstaan. Zo zijn veel onderliggende problemen te behandelen.
Wondgenezing
Van Doorn was in 2006 betrokken bij de oprichting van het eerste expertise- en behandelcentrum voor wondzorg in Nederland. In een wondcentrum bepaalt een team van deskundigen gezamenlijk een behandeling voor de patiënt. Hierdoor hoeft de patiënt minder vaak terug te komen en worden onderzoeken beter op elkaar afgestemd. Ondertussen zijn in meer regionale ziekenhuizen wondcentra ontstaan. Het is een ontwikkeling die past bij de kritische noten van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Vorig jaar stelde de IGZ in haar rapportage dat de kennis en ervaring ten aanzien van wondzorg is verspreid over meerdere (para)medische specialisaties en dat de onderlinge communicatie over wondbehandeling gering is. Wondbehandeling is daardoor versnipperd en veelal inefficiënt, constateert de Inspectie. “Dit kan leiden tot uitstel van de meest effectieve behandeling, of tot opname in een ziekenhuis of verpleeghuis.” De patiënt blijkt vaak langer dan nodig geconfronteerd te worden met zijn lijden aan een (chronische) wond, evenals de gerelateerde pijnklachten en de resulterende beperkingen in zijn dagelijkse leven.
Combinatie van factoren
Verdergaande ketenafspraken zijn de sleutel tot efficiëntere en effectievere wondzorg, vinden ook arts Wouter Brekelmans en vaatchirurg Boudewijn Borger van der Burg, beiden verbonden aan een wondcentrum. Een normale wondgenezing doorloopt meerdere fases, waarna de wond, bijvoorbeeld een schaaf- of snijwond, binnen vier tot zes weken gesloten moet zijn, stellen zij in een gezamenlijk artikel. Als zo’n wond gehecht is, zullen de hechtingen na een week of twee verwijderd worden. In principe zou een wond na vier weken op zijn minst genezing moeten laten zien. “In dat geval hoort de patiënt in de eerste lijn thuis, mits goede zorg gegarandeerd en geprotocolleerd is. Bij onvoldoende wondgenezing in de eerste vier tot zes weken moet er aan onderliggende pathologie gedacht worden.”
Vaak is het een combinatie van factoren die de wondgenezing vertraagt. Bijvoorbeeld constante druk op hielen, enkels of ellenbogen, door afwijkende stand. Ook verminderde bloedtoevoer vertraagt genezing. Daarom is aanvullende diagnostiek nodig die meestal leidt tot een uitgebreide multidisciplinaire behandeling met al dan niet een interventie. Deze groep hoort thuis in de tweede lijn. Volgens Brekelmans en Borger van der Burg leert de praktijk dat huisartsen vaak wel de affiniteit hebben met wondzorg, maar ruimte en tijd schaars zijn. Daarnaast zien huisartsen relatief weinig complexe wonden in hun praktijk en is goede organisatie van deze specifieke zorg vaak niet doelmatig.
Betrokkenheid thuiszorgorganisaties
Een ander aandachtspunt noemen zij in het artikel de betrokkenheid van thuiszorgorganisaties. Het inzetten van wondverpleegkundigen vanuit de thuiszorg heeft als voordeel dat patiënten niet naar de praktijk hoeven te komen. Het heeft echter ook een aantal nadelen. De mogelijkheid bestaat dat de medici de regie verliezen over deze patiënten. “De verpleegkundigen van de thuiszorg werken met passie en inzet, maar vaak ontbreken de kennis en ‘tools’ om de onderliggende pathologie te diagnosticeren. Zodoende kan de behandeling zich aan het oog van de huisarts onttrekken en wordt niet tijdig gesignaleerd of de wondgenezing voldoende is.”
Ook is in de eerste lijn meestal geen sprake van gestructureerde registratie van de zorg die de thuiszorg levert aan patiënten met complexe wonden. Hierdoor is er ook geen informatie beschikbaar over de behandelduur of de jaarlijkse kosten van deze patiëntengroep. Naar schatting zijn er 350.000 patiënten in Nederland met een complexe, chronische diepe wond, waarvan de jaarlijkse geschatte kosten 1,5 miljard bedragen, stellen zij in het artikel. “Dit onderstreept het belang van ketenafspraken in de zorg voor complexe of chronische defecten.”
Complexe wonden
Om complexe wonden te kunnen beoordelen en behandelen heeft het WCS Kenniscentrum Wondzorg een hulpmiddel ontwikkeld: het gevalideerde WCS Classificatiemodel. Met uitzondering van brandwonden en oncologische wonden wordt met dit model de kleur van de wondoppervlakte beoordeeld. Daarnaast spelen onder andere de diepte, het oppervlak en de plaats van de wond, en de conditie van de patiënt een rol. “Het is een betrouwbaar instrument, maar als een wond niet dichtgaat moet je tijdig naar de onderliggende oorzaken kijken”, zegt René Baljon, voorzitter van WCS Kenniscentrum Wondzorg. Nu een wond korter in het ziekenhuis wordt behandeld en patiënten eerder in de thuissituatie wondzorg krijgen, noemt hij het cruciaal dat de huisarts, thuiszorg en het multidisciplinaire team van een ziekenhuis of wondexpertisecentrum goed contact met elkaar onderhouden over het verloop van het genezingsproces.
Samenwerking bij wondbehandeling
Er kan op allerlei manieren schade aan de huid ontstaan, stelt Baljon. Elke wond heeft zijn eigen oorsprong en er kunnen allerlei redenen zijn voor het ontstaan ervan. “Daarom moet je een wond multidisciplinair benaderen in plaats van monodisciplinair.” Als er geen sprake is van een grote of acute wond die direct behandeling nodig heeft op de spoedeisende hulp, dan komt een patiënt in eerste instantie bij de huisarts terecht. Die probeert vast te stellen of het acute of complexe wondzorg betreft. Daarna kan hij de patiënt indien nodig verwijzen naar een ziekenhuis. Bij een eenvoudige wond hoeft dat niet. De huisarts kan er dan zelf, aan de hand van de richtlijnen, op toezien, eventueel in samenwerking met mantelzorg of thuiszorg, dat de wond weer dichtgaat.
“Voor alle wonden geldt dat je eerst de achterliggende oorzaak moet achterhalen”, aldus Baljon. Het behandeltraject dat volgt verschilt per soort wond. De behandeling kan gericht zijn op het sluiten van een wond, maar ook op het bieden van verlichting aan een patiënt wanneer een wond heel lang niet of zelfs nooit dichtgaat, zoals een oncologische wond. “Voor optimale zorg voor al die individuele wondproblemen is kennis en een goede samenwerking in de wondzorgketen een must.”
Reactie
Geen reacties!
U kunt de eerste opmerking plaatsen.
Plaats een opmerking